dinsdag 12 juli 2011

Tanu

De dagen rijgen zich vanzelfsprekend aan elkaar zonder dat we veel na hoeven denken. Wat een heerlijkheid! Deze ochtend slapen we uit om rond de middag op pad te gaan naar het dorp Tanu, een historisch Haida dorp.


In Tanu krijgen een rondleiding door watchmen David, Denise en hun hondje Cedar, en horen weer hoe de Haida de kust afschuimden, slaven hielden die ze als buit meegenomen hadden, zich - anders dan hun "broeders" op de plains van Alberta - geen zorgen over eten hoefden te maken door vis in overvloed, verplaatsbare houten huizen hadden, een hoog ontwikkelde hout- en vlechtcultuur hadden en natuurlijk palen, palen, palen. Alles wordt aan de natuur overgelaten en de palen die dit roemrijke verleden markeren liggen half vergaan verborgen onder dikke lagen mos. Wie goed kijkt herkent iets van de oude dorpsstructuur.

We zitten nog een tijd in het huis van de watchmen en zien hoe David peddels uitsnijdt, luisteren naar de uitleg van Denise over het weven met de rode en de witte ceder bast, en proeven gedroogd zeewier. De lekkerste zeewier - en deze was onverwacht lekker met de smaak van zoete nori - krijg je door te oogsten in februari.

Nadat J & R nog diverse snoepjes toegestopt krijgen, gaan we verder op pad naar Kunga Island. J. bewijst zichzelf en peddelt het laatste stuk in de kayak, die hij deelde met Rachel, voor twee. Binnenkort wordt zijn wens vervuld en mag hij alleen in een kayak.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten