woensdag 11 februari 2009

Domgelukkig in de sneeuw

Woensdag ochtend is het spelen voor de ouders. Jakob (sinds zaterdag 1078 ELO!) is dan op de school, Rebecca afgeleverd bij de daycare, allebei met een plastic ringetje om de vinger dat ze gisteren bij de tandarts kregen (daarover straks meer, in een ander bericht), als man en vrouw, een optie, die ze soms overwegen, hoewel ze weten dat het niet mag. En wij gaan skiƫn.

De laatste weken was het hier catastrofaal warm, overnacht -1 tot -5 °C, over dag to +7 graden. Wij waren daar niet blij mee, a) omdat het niet hoort en dus een teken meer is dat de klimaatverwarming echt goed bezig is, wat een verschrikkelijke ramp toch, en b) omdat onze sneeuw smelt. An all kanten van het huis hoort men het water tetteren, gedruppel, gesijpel, gespetter, gegorgel, getik. Wel aangenaam even, een beetje warmte, de centrale verwarming kan soms de hele dag uit en de houtkachel + koffie volstaan, maar dan - - verijst de loipe -- oh, oh oh (zoals Pat en Mat zeggen)! Hoe blij zijn we als het eindelijk weer een beetje sneeuwt, en, zoals vandaag - eindelijk - weer een kouperiode begint. Nog een beetje moe en koud hieven wij ons dan als enige in het ruime Hawrelak park, direct achter de Universiteit gelegen en dus midden in de stad, op onze amateur ski (waxless) en dan gaat het, knars, hui, rrrtsch, chrrrrrr, zzt, door het bos, stokje naar voren, ski opgetild, leunen naar rechts, leunen naar links, afzetten en met schwung de voet naar voren geduwd, in vloeiende ritme, onder blauwe hemel, 20 verschillende vogeltjes spelen een eindeloos ochtendconcertloop, de eekhoorntjes rennen achter ons aan, met razend snelle stapjes, en in de achtergrond bromt zacht maar veelstemmig de ontwakende stad. Zoals je beneden ziet was het best koud.


De handen bevriezen eerst een beetje, maar het motto is doorgaan tot de innerlijke oven aangaat, dat duurt 10 - 15 min, en dan ontdooien de verdoofde vingers, ontwaakt het verstijfde krakende weefsel pijnlijk,


en dan wordt het warm en lekker, en wij omcirkelen het diep bevroren meertje ten midden van het park, en nog een keer, maar opeens hakkelt de mechaniek, een overweging, een gedachte een zorg eist dat gestopt wordt, en zo staan we met rode gezichten achter wolken van ademdamp weer bij de Jeep. Waarom eigenlijk moet altijd alles eens stoppen, waarom gaat het niet gewoon mooi verder en verder en verder, onschuldig en vrolijk? Leg jij ons dat maar uit lezer, want wij begrijpen het niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten