Wij hebben het wilde georganiseer en meerdere verhuisingen of verkassingen achter elkaar makkelijk overleefd. Maar wat doen wij nu, na zoveel dagen hektiek, met een rustig weekeinde, met de laatste zonnige dagen van dit jaar, voor de ijsheks intrek houdt?
Paps wordt uitgestuurd om wat groente, fruit, ukraïnse koekjes en mennonietische Thuringer worstjes te kopen, maar verder? Allerlei werklieden zouden wat probleempjes in huis komen op lossen, maar ze verschijnen niet. Rust, tijd. De gele blaadjes dwarrelen op het stekelige herfstgrazon. De rockingchairs kraken. Wij gaan dus zoals gewoonlijk schaken, voetballen, ruziën met de kinderen, nadenken over Leibniz' conceptie van tijd vs die van Heidegger, en het internet lezen.
Om even afstand te nemen van de innemende ideenwereld van Philip Roth, van die wij nu in het laatste jaar zo'n 9 boeken hebben gelezen: The Ghost Writer, Zuckerman Unbound, The Prague Orgy, An Anatomy Lesson, The Counterlife, American Pastoral, The Human Stain, Everyman, The facts, wil ik me vandaag, hoewel Exit Ghost, Portnoys Complaint, My life as a man, enz., enz. nog op de stapel liggen, bezig houden met de historie van de streek waarnaartoe ons de levenswind gewaaid heeft. (Toch ben ik in de speeltuin, naar het voetballen, stikem met Exit Ghost begonnen.)
Wat mij verbaasde was, dat de bekende Canadese vlag pas in 1965 (na WW II dus) geïntroduceerd werd, en dat de Canadese grondwet tot voor kort door de Canadezen zelf niet zonder toestemming van het Engelse parlement gewijzigd mocht worden. Pas Trudeau bracht de constitutie in 1982 'naar huis'. Toch begint het allemaal natuurlijk veel vroeger, met de Vrede van Utrecht (waarmee de oorlog oom de opvolger van de Spaanse kroon 'eindigde'), en de vrede van Parijs, het staartje van de 7jarige oorlog, volgens Wikipedia volgens Churchill WW null. Ondanks de beperkte communicatiemiddelen van toen (1756–1763) was de hele wereld erin betrokken, werd er gevochten in India, Amerika, de Caraïbische eilanden, ..., en aan het einde waren de Fransen de klos, en verdeelden de eenhersende bandieten en hun sykofanten, die het oorlogsbeest gevoerd hadden, de wereld opnieuw, waarbij stukken land aan een kant van de wereld geruild werden met eilanden aan de ander, zonder dat de inwonende fauna geconsulteerd werd. Kijk eens hier: wat en prachtig document van feudale hybris! De Britten kregen Acadia, Nova Scotia, en vooral Canada, de voornaamste Franse provincie toen, die later tot Quebec hernoemd werd. Ze kregen dus eigenlijk heel Canada, want de rest was nog steeds bevolkt met beren en indianen, en die tellen nooit mee, hoewel de laatsten er al 26.000 jaren leefden, en de beren nog veel langer. Het perfide Albion klammte zich er voor 200 jaar aan vast. Onder de grote zeeën zagen ze de Britten niet zo zitten, verklaarden snel hun onafhankelijkheid (1776) en vochten er 5 jaaren lang voor. In Canada deed men het iets rustiger aan.
Waar wij nu zitten had man er van dien weinig last. Hier was alles sinds ca 1670 in bezit van de Hudson Bay Company (HBC). Hier woonden indianen die op bont joegen, en een paar handelaren, zoals Anthony Henday, die de dode pelten voor een paar glasparels en goedkoop jachtgear 'kochten'. Edmonton begon dus ook als een uitpost van de HBC. Er was wat ophef over de rechten van métis, afkommelingen van indianen en mederwerkers van de HBC, in Edmonton was man teleurgesteld dat de transcontinentale treinspoor door Calgary verliep, en Edmonton in de kou links liet liggen. Pas later werd Edmonton toch aangesloten, en toen in 1905(!) uiteindelijk de provincie Alberta opgericht werd, benoemd, natuurlijk, naar een dochter van Queen Victoria, werd het hoofdstad, maar ik weet niet waarom.
Pas met het olie werd het weer echt interessant. There will be blood, hopelijk! Hierover, en misschien ook over 'onze' indianen zullen wij eens een ander keer vertellen. Einde verhalenurtje! De oermashitze moeten opgepeuzeld worden!
zaterdag 20 september 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten