Vanochtend -we waren op weg om de kinderen via een volstrekt legale kruipdoorsluipdoorroute door metersdiepe ijssporen in backalley's op hun plek op school en daycare te krijgen - zag ik in mijn linkerooghoek tussen de sneeuwhopen een man liggen met zwarte jas en lichte muts. Het was een flits, en we overwogen de mogelijkheid van een omgevallen vuilnisbak om onze te halfslachtige poging tot daadkrachtig stuur omgooien goed te praten. Bovendien konden wij, zonder mobiel en met verjaard kinderEHBOdiploma weinig goeds betekenen. We hadden geen illusies, en ook moest Jakob op tijd op school zijn. In zijn rapport lazen we namelijk onlangs dat hij dit jaar al 11x te laat is gekomen. En zou in deze best drukke straat niet zelfs een omgevallen afvalemmer weer overeind geholpen worden? Maar het bleef knagen, en we wilden niet degene zijn die denkt dat een ander het wel op zouden knapt. Dus reden we terug. A zag een besneeuwde mijnheer lopen. Hij zag er niet zo goed uit. Ook zagen we een lege plek waar duidelijk gelegen was. Helemaal nadat we in de volgende 15 minuten nog 2 mensen op de grond zagen liggen, besloten we dat we de flits onterecht gewantrouwd hadden. Het is maart, en maart roert z'n staart, zoals we allemaal weten. Niet koud, maar net voldoende om het smeltwater even opnieuw op te laten vriezen en daarna verraderlijk te bedekken met een donzig laagje sneeuw.
Nadat ze een jaar onze huisvrienden waren, hebben we aan het einde van deze glibberige dag die later modderig en zonnig werd, afscheid genomen van T, Carm, AJ, Meadow en de rest. Tijd voor het Soprano's cookbook, om de warme herinneringen levend te houden.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten