Vandaag zakken we af van Dingwall naar Ingonish, aan de oostkant van het national park. Onderweg wandelen we een deel van de Coastal trail, een wandelpad langs de kust, en komen uit bij Black Brook Beach. Ik had al ergens gelezen dat dit een populair strand was, en nu zie ik ook waarom. Het is geen strand voor families met kleine kinderen, maar het is een strand voor mensen die ervan houden om murw gebeukt te worden door de golven. Ze staan zo'n 20 meter van de kust af en laten zich keer op keer omverwerpen en rondtuimelen. Van een afstand ziet het er dramatisch uit; we zijn blij als we na iedere golf de hoofdjes weer boven zien komen. Maar als we er zelf tussen staan blijkt het gevoel om niet meer te weten waar links of rechts en onder of boven zijn verslavend. De ene golf is niet de andere, en het wachten is steeds op die hele hoge, die precies op jouw hoofd omslaat. We slepen ons met moeite uit de zee, om verder te gaan naar de eindbestemming, de Driftwood Lodge in Ingonish.
Het is wennen, met z'n zessen in een kleine cabin. De diverse onderdelen van de lodge zijn enerzijds in staat van ontbinding en anderzijds in staat van ontwikkeling, maar de cabin heeft alles, inclusief een fraai uitzicht en als we het trapje afdalen, een eigen strand in een rustige baai.
De volgende ochtend spotten A & opa een Alle Alle, ofwel Dovekie, die graag onder water kijkt.
We wandelen de Middle Head trail en zien Cape Smokey, op de tweede werf van North Ingonish vangen Jakob en opa twee makrelen en krijgen er nog twee bij van een andere visser die iedere dag een emmer vol vist. 's Avonds smoren we ze op het vuur aan het strand. Een paar andere gasten van de lodge zitten verspreid om het vuur, een paar Canadezen uit andere delen van Canada en een Italiaan die in New Jersey bezig is te promoveren op oceanografie.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten