Ik stap onder protest der kinderen ("Ik ben bang!") uit om de camera te halen. De bison gaat rustig door met gras zoeken. Hij is best ver weg en wij wagen ons nog niet dichter bij.
De niet-dominante jongens kunnen geen kudde bij elkaar krijgen en dwalen verslagen en eenzaam door de kou op zoek naar een eetbaar sprietje gras onder de sneeuw. Wij daarentegen zitten nog lekker in de warme Jeep en vragen ons af waarheen we nu moeten om een hele kudde te vinden. Rechts gaat een besneeuwde weg in nauwe bochten naar de Tawayik lake, gaan we daar eens kijken. De Jeep gaat makkelijk door de gladde bochtjes en over de steile heuveltjes. Beetje slippery, maar geen probleem.
Eerst worden onder het rustige ronken van de lopende motor nog wat donuts opgevreten, met gesmolten chocola glazuur, zodat de spikkeltjes aan alle vingers en neuzen plakken, maar dan moeten wij er toch maar uit, en Elma heeft niet eens long johns aan. Het is slechts -23 °C, toch ook een beetje koud. Op het moment dat ik de motor uitzet, vraag ik me altijd meteen af of hij straks ook weer aan zal gaan. Wij zitten hier helemaal alleen in de sneeuw, Edmonton is 30km weg, en het is te koud om langer dan 30 min op hulp te kunnen wachten. Er zit wel een soort hut naast de parkeerplaats, en er is vuurhout. Wij hebben natuurlijk lucifers (verplicht) dus wij zouden een vuur kunnen maken, in het geval dat ..., onze bijl zijn we weer vergeten, en het vuurhout is best grof, grote blokken ...
Op het uitzichtplatform blijf ik meteen steken, bewapend met verrekijker en Peterson's Field Guide to Birds of North America identificeer ik de Black-Capped Chickadee (poecile atricapillus). Ik kan maar niet los komen van de 10 exemplaren die aan de bosrand door de struiken turnen, tot ik door Elma tot de orde word geroepen. Lopen marsch, het wordt koud, en wat moeten de kindjes. Wij lopen het bos in richting meer, op een vers-gespoorde loipe, Elma gelooft het niet, en wij stampen er dus lekker overheen. In Oostenrijk hadden ze ons hiervoor vermoord, maar hier is toch niemand. Op een klein paadje gaan we af van de loipe dwars door het bos. Ik en Jakob vooruit, Elma geleidt Becky, die met haar korte beentjes in de sneeuw behoorlijk moet ploeteren. Ehh, waar zijn ze eigenlijk?
Oh ja, daar komen ze!
Wij lopen verder op een smalle pad in de sneeuw. Jakob oppert dat het misschien een bison pad zou kunnen zijn, maar wij lachen hem uit. Plotseling zegt Elma: hey kijk daar! En inderdaad, daar staat de hele kudde, ca 25 beesten ca 400m voor ons.
Wij gaan dan toch even terug naar het bos. Jakob wijst ons nog op het gevaar van de volledig rode Rebecca. Wij wilden er sowieso met de kids niet direct langs lopen, niet langs de eerste kudde bisons die wij in ons hele leven gezien hebben. Wij lezen later dat ze best gevaarlijk zijn, veel gevaarlijker dan de beren, bijvoorbeeld. Wij lopen via het bos om de kudde heen en sluipen dan van de andere kant, de Jeep in de rug, nog een keer naar ze toe. Prachtig zien we ze dan staan te dampen in diepe rust, en wij vliegen er als muggen onrustig omheen, onzeker, onder de indruk, beetje bang, beetje trots, mensachtig.
Elma's benen en voeten zijn koud. Op de weg naar de auto zien we nog een groot hairy woodpecker (picoides villosus) mannetje. Ik druk op het remote starter knopje van de autosleutel, en - miraculum admirabilis - hij start zonder problemen direct op, kan Elma zich al opwarmen, en kunnen ik en Jakob in plaats van hout hakken en vuur maken in alle rust de prachtige specht gadeslaan die ons van de top van een half-afgebroken berk terug-gadeslaat.
Wij willen nog niet weg en brommen nog dieper de park in, naar het Astotin lake. Daar is ook niemand. De zon zakt boven het bevroren meer weg achter sneeuwwolken die aanduiden dat de voor vandaag voorspelde sneeuw misschien zo straks toch nog komt.
Het wordt tijd terug te gaan, naar het Indiaas kookboek toe, chapatis moeten worden gebakken, enzovoorts, enzovoorts, wat kan een mens toch allemaal opstapelen in zo een dag, die een beetje lijkt op onze box in de opslag, waar een half leven opgestapeld ligt op 15m². Voor de uitgang ontdekt Elma in het bos nog een hele kudde edelherten (cervus elphus). Ze blijven liggen en kijken naar onze bromvlieg met hun grote oren, het hele bos lijkt wel vol van hun grote oren, de grootste edelherten kudde die wij ooit gezien hebben, in Banff en Jasper waren het altijd niet meer dan 12-15 dieren.
Op de weg terug zien we 1000 schizofrene zonsondergangen.
Wow, wat een mooi verslag en een mooi land en een geweldige manier om het jaar af te sluiten.
BeantwoordenVerwijderenVolgend jaar graag meer van deze belevenissen, dan blijven de kijkcijfers wel hoog!