Ik word vroeg wakker, zoals bijna altijd, maar vanochtend moet ik ook vroeg op pad in verband met de bonen van de avond ervoor. Er zijn weinig mensen wakker en behoedzaam beweeg ik me over het campingterrein. De kust lijkt veilig. Het is zo mooi en zo heerlijk rustig in de ochtend dat ik besluit buiten een boekje te gaan lezen, op onze bank. Dan beweegt er iets rechts, iets abnormaals, iets bruins, harigs en het loopt tussen de bomen door, tussen het groen van de struiken. Ik ben er zeker van dat het de beer is, al voor ik bij volle bewustzijn iets geregistreerd heb. Ontwikkeld onze perifere blik zich hier langzaam maar zeker? De beer volgt dezelfde route als gisteren, de route van de besjes. Een buurvrouw draagt bakken vol ontbijt naar haar tafel en ziet niets. De beer gaat zijn eigen gang, ongeinteresseerd in tent of mens. Moet ik haar waarschuwen? Het lukt me niet deze vraag te beantwoorden met als gevolg dat ik niets doe. Wel doe ik de klep van onze auto dicht, want daar staat ook ons eten te geuren, schat in of ik snel genoeg in de auto kan gaan zitten. Of zou ik juist, als de beer naar ons toekomt, in de tent moeten kruipen, bij man en kinderen? Maar dan worden alle dynamisch gillende familieleden wakker, en dat is het laatste dat ik wil. En dit moment is te mooi om te verstoren en stiekem geniet ik ervan om dit moment voor mij alleen te hebben, want de beer is op niet meer dan 10 meter voor me. Als de beer zigzaggend zijn weg vervolgt, bedenk ik dat Alexander het me nooit zou vergeven als ik hem niet wakker maakte. Ik knijp hem in zijn grote teen. De onderstaande foto is aan hem te danken.
Na dit ochtendavontuur pakken we in, stoppen bij Linnet Lake met kiezelstrand met wit drijfhout voor een ochtendbad. De kinderen zouden hier de hele dag kunnen spelen, dagenlang, maar we moeten verder. Met Jip en Janneke op de Ipod gaan we de US grens over, moeten uitstappen, in het kantoortje kijkt Barack ons aan, we vullen formulieren in, Jakob en Rebecca kijken toe hoe radioactieve straling gemeten wordt, bewonderen echte pistolen en dan mogen we door, en rijden Montana in, land van het motorrijden zonder helm. In Glacier National Park vinden we op de St. Mary Campground een plekje zonder schaduw. In Amerika voelen we ons bijna Canadees, merken een paar verschillen op, zoals gebrek aan zeep in de toiletruimte en dat je hier alleen maar etenswaar uit je tent moet houden terwijl de Canadese beren klaarblijkelijk ook van tandpasta en shampoo houden. Ook koop je hier geen firepermit en is er daarmee oneindig veel hout beschikbaar op de campground, maar moet je je eigen hout meebrengen dat je zonder permit mag verbranden. Misschien niet zo verkeerd want hout is duur en op die manier ga je wel wat zuiniger om met het hout. Een paar dagen later zullen we ook concluderen dat de koffie vaak slapper is in Amerika. Bij het visitor centre zit de Osprey op haar nest:
Aan het St. Mary Lake zoeken we een plek om te koken. Een coyote steekt de weg over. Alexander kookt pasta met rode pesto en rauwe worteltjes en we spelen bij het water.
Bij de geimproviseerde hardloopwedstrijd, van blauwe naar roze beker en weer terug, wint Alexander, dan Jakob, dan ik en als laatste Rebecca.
Nog een stukje, verkennend, de Going-to-the-sun road in het licht van de ondergaande zon, zodat de onbekende grond een beetje minder onbekend wordt.
Terug op de camping vallen de eerste regendruppels van deze vakantie en verdampen vrijwel direct op de gloeiende stoffige grond maar het zet door en de dag, die begon met de aanblik van een beer, eindigt in onweer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten