woensdag 29 september 2010

Bladeren


Nu de eerste nachtvorst heeft gevroren, gaat het hard met de bladeren. Iedere dag als ik met Jakob van huis naar school en school naar huis fiets, zijn de bomen een stukje kaler. Het is een mooie tocht, want de zon schijnt iedere dag. In de ochtend is het fris en moeten we het eerste paar handschoenen aan. In de middag is het warm, en fietsen we zonder jas naar huis. Bij iedere nieuwe straat die we inrijden is het alsof we door een gouden poort gaan en als de wind waait zweven er honderden kleine gouden blaadjes door de lucht.

dinsdag 14 september 2010

Montreal revisited

Een dag eerder zijn we in een klap van de Bay of Fundy via Fredericton, Woodstock, Grand Falls, Edmunston, Trois Rivieres en Quebec naar Montreal gereden, en direct doorgestoomd naar ons 'oude' hotel. Wij en Montreal, we zijn oude bekenden. Gelukkig was er nog een kamer vrij, want anders hadden we niet geweten wat we hadden moeten doen. 's Avonds wandelen we een beetje verloren rond. We missen W&M, onze bakens in de grote stad, en zoeken ons heil op een gezellig terrasje voor crepes en een cheval blanc. Van hieruit kunnen we rustig kijken, en wennen langzaam maar zeker weer aan de big cities. De volgende ochtend wandelen we eerst naar het Etienne Cartier huis. Een technicus, die bezig is met herstelwerkzaamheden, doet open en vertelt ons dat het huis gesloten is vandaag. Hij ziet de teleurstelling op onze gezichten, en laat ons toch binnen zodat we het hele museum voor onszelf hebben. Die Cartier was een bezig baasje, en heeft Quebec van scholen, wetten en treinen voorzien. Alleen zijn dochters, die kwamen maar niet aan de man. Hierna wandelen we via het oudste deel van Montreal naar Pointe a Calliere. Ook hier weer bergen nieuwe informatie te verwerken, over de Iroquai Indianen en de droom van een ideale stad waarbij Iroquai en de westerlingen vredig zij aan zij leefden en allen zich aan de Christelijke moraal houden. Na de lunch gaan we verder met een tentoonstelling over de Paaseilanden, ooit ontdekt door Jacob Roggeveen op paaszondag 1722. We leren hoe eerst de voorvaderen, dan de goden en daarna de birdman wordt vereerd met mooie beelden. Na een kop koffie en een flinke regenbui wandelen we naar Quartier Chinois,


en daarna verder naar het art district waar we nog net tegen gereduceerd tarief een uurtje MAC mee kunnen pikken. Ach, het was lang geleden dat ik moderne kunst heb gezien en hoewel ik het eerst niet zo zag zitten, is het alsof ik in een bekend nest terugkeer bij het zien van een video met de stapjes van Bruce Nauman, of een - beetje flauw - bad in een aquarium. Helaas stuurde de concierge ons naar boven, zodat we te weinig tijd hebben om in de kelder de expositie over kunstenaars en videoclips helemaal te kunnen zien. Maar we genieten erg van Rineke Dijkstra's Annemiek en van Benny Nemerofksy Ramsay's Live to tell.


Dan, aan het einde van deze dag bomvol kunst, cultuur en geschiedenis, gaan we weer terug naar onze oude stek in het Quartier Italien, Napoletana, en denken nog niet aan de dag van morgen, wanneer we weer in het vliegtuig stappen om in een klap terug te keren in de waan van de dagelijks bestaan.

zondag 12 september 2010

De hoogste getijden ter wereld en de ehhh langste ehhh

Om 9.45 staan we op Alma's beach klaar voor de beach walk, onder leiding van een ranger, want we hopen meer te horen over het geheim van de hoge getijden hier in de Bay of Fundy. Het blijkt dat we aan de rand van een soort badkuip zitten. Stel je voor: je zit in bad en duwt het water steeds een kant op. De golf aan de andere kant wordt geleidelijk steeds hoger (tot over het randje) omdat de totale hoeveelheid water die aan de andere kant is, steeds groter wordt. Als dan ook nog eens de maan, zon en aarde op 1 lijn staan, zoals met volle maan, of de nieuwe maan, werken de alom aanwezige trek- en duwkrachten nog een stukje mee en is de vloed extra hoog, springvloed dus. Weer wat geleerd.

Als we naar de waterlijn toelopen ondervinden we hoe snel het water op kan komen hier. Terwijl ik naar een barnacleklomp kijk, waarover zo meer, word ik bijna door het water ingesloten.

De barnacle is een raar beest. Ze zijn klaarblijkelijk familie van de krab en de zeekreeft, maar lijken er niet echt op. Ze zitten met z'n honderden op een kluitje aan een steen vast, zitten hun hele leven in hun huisje en houden van laag water. Aan de bovenkant van een barnaclehuisje zitten twee schuifdeurtjes, die onder water opengaan om een paar barnacle-grijparmpjes, of beentjes, naar buiten te laten graaien naar plankton.

Nu vroeg ik me, toen ik dit zag, af hoe de barnacle zich reproduceerde. Lange leve Wikipedia! Het blijkt dat veel barnacles hermafrodiet zijn, maar dat lost niet alles op want ook voor hen is het klaarblijkelijk gezond om een beetje rond te kijken. Maar hoe doen ze dat dan? Ze weigeren immers hun huisje te verlaten. Nou, ze hebben gewoon enorme gereedschappen; echt waar, lees hier.

's Middags maken we nog een mooie wandeling naar Matthew's head en Wolfe Point. Het klaart op, langs de kant zitten konijntjes en we zien waarschijnlijk een zogenaamde hoender (grouse).

's Avonds sprokkelen we hout bij elkaar van alle campsites om ons heen, en bakken een zak vol scallops en vis als avondeten. We stoken het vuur nog eens hoog op, want het is ons laatste vuur deze vakantie. Morgen rijden we in een ruk door naar Montreal.

zaterdag 11 september 2010

Amniote Capital of the World

De week in Port Joli is wandelend, etend, pratend, vissend, lezend, slapend, sterrenkijkend, voorbijgegaan. Ergens deze week heeft Jakob ook zijn eerste vis gevangen. Nee, het waren zelfs twee makrelen tegelijk aan een lijn. En zelf schoongemaakt (en opgegeten). En onverwachts is het dan toch ineens zover dat we opa en oma Duitsland weer gedag moeten zeggen. Als zij richting Halifax gaan, vertrekken wij weer richting New Brunswick, naar Fundy Bay.

Onderweg zien we de mooiste toevoegingen onder plaatsnaambordjes, zoals Balsam Christmas Fir Tree Capital of Halfway between equator and north pole of French Frie Capital of the World. Ieder gat heeft hier een unique selling point, en we moeten natuurlijk ook even denken aan de The World's Greatest Mallard van vorig jaar. We stoppen in zo'n gat, Joggins, aangetrokken door de bordjes van het Joggins Fossil Centre.

Joggins bleek geen slechte keus te zijn, want Joggins - wij wisten het waarlijk niet - werd al in 1859 door Darwin genoemd, en een heel klein landslakje gevonden in het versteende bomenbos van Joggins speelde een niet onaanzienlijke rol in het verhitte 1860 Oxford Evolution Debate met Bisschop Wilberforce, alias 'Soapy Sam' ("this miserable little Dendropupa"), en een wat minder welbespraakte Huxley, die het echter wel bij 't rechte end had.

Ook was dit de vindplaats van de eerste amnioot, de Hylonomus lyelli, die door een zakje om z'n embryo te knutselen de stap zette richting zoogdier. Zonder hem waren wij nog als larven rondgekropen.

Een berg kennis rijker, gaan we verder en komen uiteindelijk, na nog een wasbeertje tegengekomen te zijn, in een donker en koud Fundy National Park aan, waar we natuurlijk weer een groene en blauwe zak krijgen, want dit is het land van 'nat en droog'.

donderdag 9 september 2010

Impressies

Mijn plan was eigenlijk om iedere dag, weken, maanden, een jaar lang, hetzelfde rondje te wandelen, maar J&R zagen daar niet helemaal de lol van in, en dus wandelden we weer de ronde van een paar dagen daarvoor.

Toen was het warm en zonnig. Nu waaiden er mistflarden over en losten weer op.

J&R groeven kuilen in het strand, alsof hun leven ervan afhing.


We struinden een beetje over het strand.


Keken naar een eigenwijze meeuw.


En wandelden weer terug door de shrubs.

woensdag 8 september 2010

dinsdag 7 september 2010

Beer en stekelvarken

De volgende dag en de dag daaropvolgend lopen we nog een keer en nog een keer de linkerroute. Iedere dag is het weer anders, en iedere dag worden de bladeren roder en bruiner. Op de eerste dag steekt er onverwachts een berenhoofd boven de shrubs uit. Even later zien we de beer nog een keer als hij op het strand bezig is met het opeten van een of ander kadaver.


De tweede dag zien we stekelvarken van heel dichtbij. Hij heeft een beschut plekje gevonden in de ruine van de shepherd's shelter. Als hij denkt dat een van ons te dichtbij komt, draait hij zijn billen naar diegene toe met de stekels omhoog. Deze dag hebben we geen fototoestel mee.


Iedere dag maken we dezelfde wandeling, en iedere dag bakt A. een pie van de 2.5 kilo blueberries die hij heeft gekocht.

maandag 6 september 2010

Koud water

Als we in het donker aankomen bij het diep verscholen Frances Louis House verbazen we ons. Dit is een huis van cultuur en liefdevolle details. Er is een goed gevulde boekenkast, een houten bureau om te schrijven, muziek, een telescoop gericht op de sterrenhemel, schilderijen en tekeningen aan de muur, een keuken om van te smullen, een open haard, grote ramen waar we vermoedelijk de zee door kunnen zien. In onze slaapkamer horen we de golven. Vanuit het huis loopt een klein paadje door het bos naar het strand, dat nu, dankzij Earl, bezaaid is met zeegroente. Over de dirtroad is het 2 kilometer wandelen naar Kejimkujik sea adjunct. Met onze primitieve aangeboren Westgermaanse Oetsiekoetsietaalvermogens hadden we eerder al Miramichi tot 'miesjiemiesjie' en Kouchibougeac tot 'koetsjieboetsjie' verbasterd en nu kwam daar nog 'ketsjiekoetsjie' bij.


Dit park kun je alleen maar wandelend binnen, en in het park kun je twee kanten op, naar links of naar rechts. We beginnen met rechts, richting St Catherine's Beach. Hier heeft iedere zeehond zijn eigen eilandje.

De grijze strandlopertjes rennen hard mee met de golven, en zijn er als de kippen bij als het water zich weer terugtrekt.


Hier ligt geen groente op het strand, en het water ziet er zo uitnodigend uit dat de kleren snel afgeworpen worden en de badpakken omhoog gehesen, en we het water inrennen. Maar we stoppen. Earl heeft alles omgewoeld en het koude water vanonderuit naar boven gehaald. Kopje onder lukt, een paar aanrollende golven vangen we nog op maar ontspannen dobberen is er niet meer bij.

A. en ik nemen ook de linkerkant van het park mee. Het is begin september, en de kleuren van de blaadjes veranderen.

zaterdag 4 september 2010

Earl's oog en de genen van Lunenburg

Vanaf 7 uur zitten we voor het raam van het hotel gekluisterd. Volgens de laatste berichten komt Earl om 11 uur in Halifax aan. Door het koele zeewater is Earl inmiddels een categorie 1 orkaan geworden, of misschien zelfs niet eens een orkaan maar een tropische storm. Als de specialisten strijd gaan voeren over de benaming van dit natuurverschijnsel dan kan Earl geen serieuze bedreiging meer vormen. Bij het ontbijtbuffet is het gezellig druk, het grote tv scherm staat aan zodat we allemaal de wederwarigheden van Earl kunnen volgen. Na het ontbijt worden de conferentieruimte en de lounge beschikbaar gesteld en is er onbeperkt koffie voor iedereen. Er worden bakken chips neergezet en men voert kleur- en speelmateriaal voor alle kinderen aan. Wij gaan met z'n vieren naar de fitnessruimte. Ik kies een bergachtig gebied op de fietsmachine, A. en J. leggen kilometers af op de loopband en R. tilt gewichten omhoog. Op het moment dat het oog van Earl over Halifax raast, zitten wij in de hot tub.

Rond 12 uur gaan A. en ik naar buiten. De wind die waait is warm, en komt in vlagen. Bij de werf wijst een mevrouw ons op een dak dat op het water drijft. De meeuwen deinen lekker mee met de golven. Rond 2 uur besluiten we dat Earl voor ons verleden tijd is. Maar ... dat was te vroeg gejuicht. De tank van opa Duitsland heeft nog voldoende voor 50 kilometer, en dat is te weinig om ons doel te bereiken. Het eerste tankstation is gesloten, vanwege stroomuitval. De tweede en derde ook, evenals alle volgende. Door Halifax rijdend zien we dat de stroomuitval niet het enige gevolg van Earl is. Takken liggen overal verspreid, een veranda is ingestort, een dak zucht onder het gewicht van een boom. Uiteindelijk kan iemand ons vertellen dat er 1 tankstation open is. Eindelijk, rond 4 uur, gaan we dan echt op pad. Via een kleine detour komen we door Lunenburg, een oud stadje met een mooie haven. De lucht is blauw, er schijnt een avondzon. Een bootje drijft op de kop in het water.


Later zullen we lezen dat in Lunenburg en het iets zuidelijker gelegen Yarmouth een buitenproportioneel aantal honderdjarigen woont; is het is de rest van Canada 14.6 op de 100.000, in Nova Scotia 21 op de 100.000, hier zijn het er maar liefst 50 op de 100.000. Het is een bron van wetenschappelijk onderzoek. Wat is het recept? Het blijkt niet perse de gezonde levensstijl te zijn. Levenshouding? Zijn het die paar oersterke genen die ooit door de Duitse settlers meegenomen zijn? Of het positieve effect van inteelt?

vrijdag 3 september 2010

On the move

Aan de ontbijttafel ontvouwt zich een nieuw plan. We kunnen vandaag al op pad gaan, en dan in Halifax een tussenstop maken om daar in een stevig hotel de orkaan af te wachten. Misschien kunnen we dan zelfs nog naar het museum! Als de bazin ook dat geen probleem vindt - mits we in 30 minuten onze spullen bij elkaar kunnen pakken - is de beslissing snel genomen. Een half uur later rijden we langs de prachtige kust naar het zuiden. De gevoelstemperatuur is 41 graden en op de radio volgen we het lokale nieuws. We horen over hoe over een paar dagen de deportatie van de Acadians nagespeeld wordt in Grand-pre, hoe Earl het bikers festival in Digby in het water laat vallen, hoe het jaarlijkse sterrenkijkfestival ieder jaar afgelast wordt en dat de campings ontruimd worden. We karren door en tussen vijf en zes melden we ons bij de tourist information in Halifax. Of ze nog een kamer kunnen vinden waar we met z'n zessen in kunnen, liefst met zwembad en waar ze ons ook niet de volgende ochtend middenin Earl op straat zetten? Door al die ontruimde campings is het niet helemaal eenvoudig maar uiteindelijk is de Residence Inn bereid om ons met z'n zessen in een suite te stoppen: opa & oma in het bed, wij op de slaapbank en de kinderen op/in hun kampeeruitrusting op de grond. Een beetje verschil moet er blijven.


We zetten alles in de hotelkamer en wandelen naar de historische werf van Halifax. Het is warm, een band speelt muziek, er wordt gefeest, gegeten, gedronken, gelachen en vrolijk gepraat. Zo moet het zijn geweest aan de vooravond van de eerste wereldoorlog. Had ik niet het bovenstaande briefje gezien, dan had ik gedacht dat Earl mijn persoonlijke hersenspinsel was.

En gelukkig was er natuurlijk ook altijd nog the Weatheroffice om nog even extra te bevestigen dat er echt van alles op handen was:

donderdag 2 september 2010

Orkaanseizoen

Het is hurricane season in Nova Scotia. Tijdens onze vakantieplanning was dit niet echt doorgedrongen, maar sinds we een dag eerder iets hebben opgevangen over Earl zuigen we ieder stukje informatie over orkanen in Nova Scotia op. Met onze laptop kunnen we nog net meesurfen op het netwerk van de lodge en proberen al googelend te begrijpen wat Earl voor ons gaat betekenen. Earl is nu een categorie 4 tropische orkaan, en de verwachting is dat hij rond 3 of 4 september de kust van Maine, New Brunswick of Nova Scotia binnenbuldert. Op 4 september zouden wij van het noorden van Nova Scotia naar het zuiden rijden, recht in de armen van Earl. Wat te doen? We weten het niet. We hebben geen ervaring met orkanen, en zien onszelf net als July Garland in de Wizzard of Oz rondvliegen, ingehaald door huizen, bomen, buren, en koeien. Het is warm, 34 graden, en er staat een briesje.

's Middags wandelen we om Warren Lake. Het water is rood. De wind trekt aan, maar dit is gewone wind. Nog geen Earl. Tijdens het avondeten overleggen we wat te doen. We zouden nog een dag extra kunnen blijven, om Earl hier uit te weatheren? De bazin van de lodge komt ons geruststellen dat het doorgaans best meevalt, maar dat we altijd kunnen blijven. Maar ook hier kunnen de golven metershoog opgezweept worden. En eigenlijk willen we ook op pad. Als we 's avonds gaan slapen, hebben we nog steeds geen beslissing genomen. Buiten is het nog steeds tropisch warm, en de zee ligt er rustig bij.