vrijdag 31 juli 2009

Old Faithfull (Yellowstone National Park)

Vandaag pakken we de geisers aan! We pakken de spullen op en gaan eerst langs het Upper Terrace van Mammoth Basin




en dan naar Norris Geyser Basin. We zien een sputterende stomende Steamboat Geyser, met 's werelds hoogste errupties tussen de 4 dagen en 50 jaar, en besluiten niet te gaan wachten op de hoopvol stemmende bankjes aan de zijkanten. In 2005 was de laatste uitspatting. Iedere "geyser", "mudpuddle", of "vent" bubbelt, sputtert, puft of stoomt anders, en de breking van het licht samen met diverse bacterien zorgen voor kleurencombinaties die je elders in de wereld alleen in industriegebieden in Kamchatka aantreft.





Mooi? Een niet zo passend begrip hier. Het is onclassificeerbaar, verbazingwekkend en soms lachwekkend door de bijna menselijke puffende gorgelende geluiden en altijd stinkt het naar zwavel. Na deze veelvoudige prikkeling van de zinnen, rijden we via de Firehole Drive, naar het stuk in de rivier de Firehole waar je kunt zwemmen. Het is diep genoeg, de stroming niet te sterk en het water relatief warm door instroom van bijna-kokend water. En dan is het tijd voor de verrassing, voor onszelf en de kinders: de Old Faithfull Inn. Wederom een historische lodge, maar voor ons de koningin aller lodges, niet alleen omdat we er in 2000 ook waren maar ook vanwege de indrukwekkende architectuur die iets wegheeft van een houten gothische tempel. Zonder dat we of de tijd van aankomst kenden of die van onze reservering, blijken we op tijd te zijn voor het diner en ook onze kamer is klaar. De ogen van Jakob en Rebecca glanzen als ze rondlopen in de fantastische wereld van deze donkere lodge, met oneindig veel eten van het buffet, iemand piano speelt of een schilderij schildert. Na het eten kunnen we nog net, samen met de andere honderden wachtende, een erruptie van de Old Faithfull meemaken, die anders dan Steamboat, wel voorspelbaar is.



, doen nog een boardwalk van 90 minuten,



zodat de Jakob en Rebecca aan het eind van de dag, voor het slapen, een tweede erruptie van de Ouwe Getrouwe meemaken (niet die hierboven overigens, dat is de Sawmill Geyser, iets bescheidener maar wel continu).

donderdag 30 juli 2009

Hellroaring (Yellowstone National Park)

Na het geslenter in Nevada City en het gerij op zoek naar een kampeerplaats en het gekampeer op een invalidenplek, rees de behoefte aan wat wilders: een back-country tocht naar het riviertje met de illustere naam Hellroaring. Yellowstone is in de zomer een moordend druk park, maar 90% van het publiek Yellowstone rijdt rond en stapt uit bij de aangegeven punten waar op een bepaalde tijd een geiser sproeit, maakt een paar foto's en stapt weer in. Gelukkig is Yellowstone is ook vooral een heel erg groot park, met heel veel land waar geen auto komen kan en heel veel grizzly beren, het grote agressievere broertje van de ons zo bekende zwarte beer. Ook zijn de wolven succesvol heringetreden vanuit Alberta, en schuimen in packs van soms wel 30 stuks de buurt af, geleid door het alfa mannetje met aan zijn zijde het alfa vrouwtje. En natuurlijk lopen er wat kuddes met bisons, elanden en poema's. En zodra je even van de weg afgaat, ben je snel alleen. We dalen daarvoor eerst af en steken via een hangbrug de Yellowstone (river) over, en laten daarmee het publiek achter ons.


Daarna lopen we door een behoorlijk open en overzichtelijk terrein, droog en warm, met veel wilde salie. We pauzeren bij een back-country kampeerplek, met een interessante paalconstructie waar een kampeerder zijn of haar eten omhoog kan slingeren om het veilig te stellen voor beren, aan de Hellroaring, een lieflijk kabbelend riviertje.



We zijn geen grote gevaren tegengekomen, maar de tocht was spannend met voldoende stenen die op beren of bisons leken. 



Tegen de avond, op de terugweg naar huis, zien we nog de stronk van een versteende boom en de Tower Falls, belanden we in een verkeersopstopping vanwege een eland die een bad neemt in het Floating Island Lake.



Voor de rust lopen we door het zompige en verende veenachtige terrein rondom de Blacktail Ponds waar niets speciaals te zien is en dus ook geen mensen zijn. Bij het zien van onze rode Jeep aan de kant van de weg gaat een enkeling reflexmatig op de rem staan om geen glimp van een net wegrennende grizzly te missen; maar er zijn louter eendjes. Het avondeten wordt volledig op het vuur gekookt: maiskolven (eerst met schil en al 30-45 minuten in water gedompeld) en gepofte aardappels. Ook de tweede nacht slapen we erg goed op onze invalidenpatch.

woensdag 29 juli 2009

Entering "the zone" (Nevada City - Yellowstone National Park)

We rijden Yellowstone binnen aan de westzijde, via Quake Lake, waar in 1959 nog een aardbeving was. De mooiste campsites in Yellowstone, zoals Slough Creek waar we in juni 2000 stonden, werken via een first-come- first-serve principe. En doordat we deze ochtend een beetje laat in beweging kwamen, zijn we simpelweg te laat voor een plekje bij de meeste en mooiste campsites. We vinden er uiteindelijk nog op de valreep eentje in Mammoth, niet zo fraai tussen een paar wegen gelegen, maar wel in het park in een gedeelte dat we niet kennen en het bovendien een ervaring op zich want het we krijgen de invalidenplek toegewezen. Gaandeweg begrijpen we dan ook waarom de patch waar de tent moet staan hoog ligt, de bank een lege ruimte heeft en de vuurplaats een extra hoge ton heeft.



Daarbij zitten we lekker dichtbij de wc's en de houtverkoop. We besluiten 2 nachten te blijven, koken een risotto met gestoofde mais, bleekselderij en tomaat en wandelen 's avonds nog door de zwavel en het kalciet van Mammoth Lower Terrace. Ik geloof niet dat ik in juni 2000 Tarkovsky's Stalker  (klik zeker ook hier voor een fragmentje) gezien had; dat is waar Yellowstone, al meteen bij Quake Lake waar er overal dode boomtopjes surrealistisch boven het wateroppervlak uitsteken, aan doet denken.

dinsdag 28 juli 2009

Niet alles goud wat er blinkt (Nevada City)

Ontbeten in stijl in the Wells Fargo Coffee House in Virginia City. De koffie was traditioneel slap en werd oneindig bijgevuld maar de meer substantiele delen van het ontbijt waren tot tevredenheid stemmend. Veel van de historische gebouwen in Virginia City zijn weliswaar oud maar bevatten naast een museaal deel met een paar oude eggen en een gekopieerd artikel uit de locale Gazette van 1864 vooral een giftshop met giftshopprularia, en omdat wij, als ouders, niet van giftshops houden - tot groot onbegrip en verdriet van onze kinderen - besluiten we naar Nevada City te gaan, waar in plaats van giftshops historische gebouwen staan die nog steeds in het proces van opbouw zijn. Er zijn gebouwen met matrassen waar de ratten uitrennen, en vloeren begroeid met distels zijn.




De staat Montana, die dit dorp aangeschaft heeft, heeft nog wat funds te raisen, zo lijkt het. Enerzijds is het lekker rustig, op deze weekdag, maar anderzijds is het aanbod een beetje mager. We vinden een historisch aangeklede schooljuf en maken met haar sommetjes.



En er is een blacksmith die een lepel maakt. In het weekend zouden er echter wel meer dan 100 aangeklede vrijwilligers rondlopen, maar vandaag is Nevada City dus een beetje een dooie boel. We slenteren een paar uur rond. Laten diverse muziek-apparaten in de muziekhal lopen, waaronder het achtste wereldwonder, een apparaat dat na het ingooien van een quarter een nauwelijke hoorbare viool en een keiharde piano liet spelen. Indrukwekkend in zijn soort is ook de machine met een twintigtal toeters, die samen een heel veel lawaai kunnen maken.


We slenteren verder door het 19de eeuwse Chinatown, waar alleen mannen woonden, de was verzorgd werd en  een kleine tempel ingericht was, werpen een blik in de zadelmakerij en de bar.  Later op de dag doen we zelf onze was in Ennis. vindt Jakob een goed doel voor zijn US dollars en schaft een flesje bladgoud aan, in de hoop dat het een goede belegging is. In de avond maken we sandwiches klaar en is er, waarschijnlijk door gebrek aan onweer of beer, ruimte om overtollige energie te ontladen in een tweede familiecrisis. We zijn klaar voor een paar vulkanen.


maandag 27 juli 2009

De weg naar het goud (Glacier National Park - Nevada City)

In de ochtend is het nat, natter, natst. Langzaam maar zeker komt het ware louterende kampeergevoel over me. Soppend, koud tot op het bot, langzaam opwarmen zodat je het bloed weer voelt stromen, te weinig eten zodat je maag eindelijk eens rammelt, vies worden tot de haren aan elkaar klonteren, afspoelen in een koud meer, weer in de kleffe kleren. Ik begrijp dat dit niet ieder geciviliseerd mens aantrekt, maar voor mij is dit wel de topping van een goede vakantie. We rijden weg van het mooie groene natte donkere Avalanche en stoppen bij McDonald Lake, waar nu het water de mist raakt en de countouren van de bergen amper te zien zijn, de zon komt door, de wolken in het water reflecteren.




Dan zeggen we Glacier National Park gedag en rijden zuid door een bosgebied dat grenst aan Swan en Seeley Lakes. In Swan Lake (town), naast de kerk zien we een bank, en gras. Stoppen, alle natte spullen uitspreiden, ontbijten en weer verder. In Deer Lodge stoppen we voor een lunch pauze bij de 4B's. Een goede keuze, met een serveerster die ons toevertrouwt dat we de meatloaf, hoewel aangeprezen op de kaart, niet moeten nemen. De nieuwe kok kan 'm niet maken. Later rijden we door een vallei die bijna Nederlands netjes verzorgd aandoet. Er zijn zelfs fietspaden in Twin Bridges en speed limits van 25 miles. En dan, plotseling, komen we door een stadje met oude bruine houten huizen, Nevada City.


Nevada en het aanpalende Virginia City zijn groot geworden, exponentioneel gegroeid, na de vondst van goud in Alder Gulch. We leren in het Hangman's museum over grootste gebeurtenis destijds, het ophangen van 5 "roadmen" door de zogenaamde Vigilants, zelfbenoemde politie, want met de goudzoekers kwamen ook de boeven.


's Avonds eten we een kommetje minestronesoep en gaan we slapen, nu eens niet in de tent, maar in deze authentieke pioneer cabin:


zondag 26 juli 2009

Avalanche (Glacier National Park)

De tarp over Thulerooftopbag en auto heeft ervoor gezorgd dat alles droog gebleven is - veel Japanse kampeerders blijken gewoon standaard een tarp over de tent te gooien -. In de toiletruimte worden we aangesproken door een Nederlandse, die ik de dag daarvoor door combinatie met magere krullige vriend, fietsen en blonde staart als Nederlanders geidentificeerd had. Kleine generalisatie: Noordamerikaanse vrouwen zijn niet blond en klein, Noordamerikaanse mannen zijn stevig, kort en hebben stekeltjes. De Nederlanders zijn op de terugweg van een jaar fietsen door Zuid-Amerika. Alexander wacht ongeduldig op ons bij de tent; oppakken en op pad naar de andere kant van Glacier National Park, waar het water de andere kant op stroomt. Bij Avalanche Campground vinden we een plek helemaal aan de rand, omringd door hoge oude donkere naaldbomen.



Het is warm, vochtig, af en toe vallen een paar druppels.


Vanaf de Campground lopen we via de Cedar Trail omhoog langs de Avalanche Creek via Avalanche Gorge naar Avalanche Lake. Op de weg omhoog ontmoeten we onze buren van de St. Mary Campground, die van het vouwwagenafdakjesaanbod, - we kwamen ze ook al bij de Hidden Lake Overlook tegen -. Een mijnheer houdt mij en de kinderen tegen en vraagt aan Jakob en Rebecca: "Have you ever thanked your parents for bringing you to places like this?" "Juist!", denk ik. Avalanche Lake wordt omringd door bergen, meer dan 4 stromen water vallen naar beneden. De eenzame, kleine mens kijkt toe, het is toch bijna Caspar David Friedrich, wat wij hier voor ons zien.


Op de terugweg kruist een zwarte beer ons pad. Nooit gedacht dat wij, notoire angsthazen, dit stadium zouden bereiken maar het wordt langzaam normaal, en we durven zelfs te concluderen dat zonder beren het landschap een stuk saaier zijn (en zonder bearspray wij een stuk banger). Het bos waar we door lopen is meer dan 500 jaar oud omdat door de vochtigheid van het dal de kans op bosbrand klein is. Er staan grote Red Cedars, die kaarsrecht omhoog groeien, met indrukwekkende wortelstelsels.


Aan het einde van de middag rijden we naar McDonald Lake, de tweede historische chalet-style lodge, voor een ijsje.


De lucht wordt donkergrijs en trekt dicht, het begint te rommelen, een ouder echtpaar rent met kleren en al hand in hand een aanlegstijger af en duikt samen in het water. Als we willen gaan koken gaat het regenen, rommelen, flitsen en hagelen. In de regen gooien we twee blikken Campbell's kalkoen stoofpot in de pan, eten dit in regenjas halfstaand op, soppen het brood erin, hijsen iedereen in pyama's en slaapzak en stappen deze avond allemaal vroeg de tent in.

zaterdag 25 juli 2009

Onweer (Glacier National Park)

Op weg naar de Many Glacier lodge steekt een zwarte beer de weg over, 4 meter van de auto. De lodge  is samen met de McDonald lodge, aan de andere kant van het park, een van de eerste die met sponsoring van de nationale spoorwegmaatschappij gebouwd is in de zogenaamde Chalet Style. Eerst slepen we de kinderen weg uit de giftshop.


Dan stappen we op boot 1 en steken eerst het ondiepe Swiftcurrent Lake over, lopen dan een halve mijl door het bos en stappen op boot 2 om Josephine Lake over te steken, stappen uit en vervolgen onze tocht lopend door het bos, over hangbrug, naar Grinnel Lake waar we uitzicht hebben op de Grinnel Falls. Het meer ligt mooi maar het is moeilijk rustig te zitten vanwege de muggen. Repellent helpt als we ieder kwartier een nieuwe dosis smeren. Hard weglopen helpt ook.


Met een kleine omweg via de Hidden Falls komen we bij de boot, die zowel Jakob als Rebecca tot hun grote trots en vreugde mogen besturen.


Voor we op de volgende boot stappen, zwemmen we nog even in Josephine Lake.


Thuisgekomen steekt chef de cuisine Alexander het vuur aan, grilt worstjes en marshmellows. Zijn assistente, die dit traditionele noordamerikaanse maal minder kan waarderen dan de rest van het gezelschap, maakt een salade van sardientjes met lenteui en smoort portobello's in olijfolie met knoflook.


's Avonds barst er weer onweer los, aan alle kanten flitst het wild. De kinderen slapen en wij zitten verlamd te kijken en te tellen. Wat te doen? (1) Naar de tent gaan en ons bij de kinderen voegen. (2) De kinderen oppakken en met z'n allen in de auto gaan zitten zoals een jaar geleden in Jasper (het is altijd feest op de Great Divide). (3) Evacuatie naar de toiletruimte (zoals ik ook met een vriendin in een camping in Wales deed - lullig, maar veilig). (4) Freeze. We komen er niet uit en het wordt (4). Ben ik dan werkelijk de enige die bang is (en Alexander meegesleept zoals ook met de gasfobie in Utrecht)? Uit de andere tenten hoor ik vrolijk gelach komen. Hoe kan dat in een levensbedreigende situatie???? Nog altijd staat de foto in de KIJK 30 jaar geleden op mijn netvlies gebeiteld, van het vertakkende-wortelstelsel-patroontje dat een lichaam vertoont dat getroffen is door de bliksem. De irrationele angst, en de wijze van bedwingen, lijkt op die voor de tandarts, ook zo'n natuurgeweld waarbij er ergens bliksem inslaat. Dan komen we uit de impasse en beseffen dat het hoe dan ook niet goed is dat de kinderen alleen in de tent liggen - als we gaan, dan allemaal samen - en doen net als alle anderen alsof het de normaalste zaak van de wereld is - van buiten kunnen ze niet zien dat wij op de hurken zitten, met de hielen tegen elkaar aan - , duiken de tent in en hopen dat het snel overgaat. En maar hard bedenken dat de kans 1 op 16.000.000.000.000.000.000.000.000 is, volgens National Geographic.


vrijdag 24 juli 2009

Verstopt meer (Glacier National Park)

Als ik 's ochtends wakker word, schijnt een voorzichtig zonnetje. Als de rest een uurtje later ook uit de tent kruipt, begint het hevig te regenen. We duiken de auto in, ik ren naar buiten om de havermout op te zetten, ren dan de auto in, ren 5 minuten later weer naar buiten om de gare havermoutpap op te halen. In de auto eten we de pap met bruine suiker. Ik ren daarna weer naar buiten voor een snelle afwas, en duik de auto weer in, waar Alexander de kinderen voorleest uit Harry Potter. We weten even niet wat te doen met dit weer. We dampen nu met z'n vieren in de auto als een buurman op het raampje klopt om hun vouwwagen-onderdakje aan te bieden en na ook daar een tijdje rondgehangen te hebben, lopen we toch naar het, in donkere wolken gehulde, visitor centre voor de going-to-the-sun shuttle. 

 


Als we op het hoogste punt, op the Great Divide, de Logan Pass, uitstappen, is de lucht blauw en we gaan, met de meute mee, omhoog naar Hidden Lake Overlook.Onderweg zien we bloemenvelden, overkruisen soms een sneeuwveldje, botsen op mountain goat families, zien en horen een hoop bergmarmotten.




Op de overlook zien we inderdaad het Hidden Lake, beneden ons:


Het uitzicht is te mooi om zomaar om te draaien. De kinderen lijken fit genoeg voor nog een paar mijl en zijn we niet met Jakob van 4 ook de Cadair Idris opgelopen? Wij zullen doorgaan. De meute is stevig uitgedund tot een paar verdwaalde plukjes mensen.


Beneden gaan we op zoek naar de rivieruitgang waar honderden forellen wachten op hun voortplanting, en vinden ze ook, maar blijven niet lang, want de verontruste ouders vragen zich toch af of dit rustige dalletje met bomen, water en vis voor het grijpen, niet de droom van iedere willekeurige grizzly is.



En zou er ook niet een onweersbui in aantocht zijn? We zetten de pas erin en stappen naar boven. In de visitor centre valt Rebecca voor een pluche Ring-Necked Pheasant ("kep", volgens Rebecca), die ze besluit te kopen van de US dollars gekregen van van opa & oma - de gelinkte site geeft precies het geluid dat Beckies kep maakt als je 'm een douw op zijn rug geeft -. Loom hobbelen we in de shuttle terug, gooien de natte spullen naar buiten om op te drogen in de avondzon, eten couscous, mais & paprika. Beer noch onweer, alleen een schril kraaiende kep verstoort onze rust.


donderdag 23 juli 2009

Oog in oog (Waterton National Park - Glacier National Park)

Ik word vroeg wakker, zoals bijna altijd, maar vanochtend moet ik ook vroeg op pad in verband met de bonen van de avond ervoor. Er zijn weinig mensen wakker en behoedzaam beweeg ik me over het campingterrein. De kust lijkt veilig. Het is zo mooi en zo heerlijk rustig in de ochtend dat ik besluit buiten een boekje te gaan lezen, op onze bank. Dan beweegt er iets rechts, iets abnormaals, iets bruins, harigs en het loopt tussen de bomen door, tussen het groen van de struiken. Ik ben er zeker van dat het de beer is, al voor ik bij volle bewustzijn iets geregistreerd heb. Ontwikkeld onze perifere blik zich hier langzaam maar zeker? De beer volgt dezelfde route als gisteren, de route van de besjes. Een buurvrouw draagt bakken vol ontbijt naar haar tafel en ziet niets. De beer gaat zijn eigen gang, ongeinteresseerd in tent of mens. Moet ik haar waarschuwen? Het lukt me niet deze vraag te beantwoorden met als gevolg dat ik niets doe. Wel doe ik de klep van onze auto dicht, want daar staat ook ons eten te geuren, schat in of ik snel genoeg in de auto kan gaan zitten. Of zou ik juist, als de beer naar ons toekomt, in de tent moeten kruipen, bij man en kinderen? Maar dan worden alle dynamisch gillende familieleden wakker, en dat is het laatste dat ik wil. En dit moment is te mooi om te verstoren en stiekem geniet ik ervan om dit moment voor mij alleen te hebben, want de beer is op niet meer dan 10 meter voor me. Als de beer zigzaggend zijn weg vervolgt, bedenk ik dat Alexander het me nooit zou vergeven als ik hem niet wakker maakte. Ik knijp hem in zijn grote teen. De onderstaande foto is aan hem te danken.



Na dit ochtendavontuur pakken we in, stoppen bij Linnet Lake met kiezelstrand met wit drijfhout voor een ochtendbad. De kinderen zouden hier de hele dag kunnen spelen, dagenlang, maar we moeten verder. Met Jip en Janneke op de Ipod gaan we de US grens over, moeten uitstappen, in het kantoortje kijkt Barack ons aan, we vullen formulieren in, Jakob en Rebecca kijken toe hoe radioactieve straling gemeten wordt, bewonderen echte pistolen en dan mogen we door, en rijden Montana in, land van het motorrijden zonder helm. In Glacier National Park vinden we op de St. Mary Campground een plekje zonder schaduw. In Amerika voelen we ons bijna Canadees, merken een paar verschillen op, zoals gebrek aan zeep in de toiletruimte en dat je hier alleen maar etenswaar uit je tent moet houden terwijl de Canadese beren klaarblijkelijk ook van tandpasta en shampoo houden. Ook koop je hier geen firepermit en is er daarmee oneindig veel hout beschikbaar op de campground, maar moet je je eigen hout meebrengen dat je zonder permit mag verbranden. Misschien niet zo verkeerd want hout is duur en op die manier ga je wel wat zuiniger om met het hout. Een paar dagen later zullen we ook concluderen dat de koffie vaak slapper is in Amerika. Bij het visitor centre zit de Osprey op haar nest:



Aan het St. Mary Lake zoeken we een plek om te koken. Een coyote steekt de weg over. Alexander kookt pasta met rode pesto en rauwe worteltjes en we spelen bij het water.



Bij de geimproviseerde hardloopwedstrijd, van blauwe naar roze beker en weer terug, wint Alexander, dan Jakob, dan ik en als laatste Rebecca.



Nog een stukje, verkennend, de Going-to-the-sun road in het licht van de ondergaande zon, zodat de onbekende grond een beetje minder onbekend wordt.



Terug op de camping vallen de eerste regendruppels van deze vakantie en verdampen vrijwel direct op de gloeiende stoffige grond maar het zet door en de dag, die begon met de aanblik van een beer, eindigt in onweer.

woensdag 22 juli 2009

"Bear coming through!" (Waterton National Park)

Als de buren - die van de bijl - vertrekken doneren ze ons "hun" houten bank. Dat is een aanwinst want nu hoeven we de komende dagen niet om het vuur te staan, te hurken, of de billen te balanceren op gestapelde houtblokken. Vandaag gaan we naar de Red Rock Canyon en de Blakiston Falls. Bij de tocht naar Blakiston Falls blijken we net een beer misgelopen te zijn; 10 minuten na ons wandelde hij op het pad.



De canyon is rood, met soms een witte streep. Het is een snikhete dag, 31 graden, en het water, als we later ook echt door de canyon lopen in plaats van bovenlangs, is een aangename verkoeling. Jakob waant zich een verkenner en ontdekt een steen met fossielen.




We stapelen steentje op steentje, bij ieder steentje op zoek naar een nieuw evenwicht. 13 lukt nog net, maar dan valt de toren om. We zakken nog even af naar Lower Waterton Lake voor de traditionele duik en eten witte bonen in maplesaus met rijst, Oekrainse knoflookworst en de laatste gegrilde aardappels. En een paar worteltjes voor de vitamines.




En dan, ik heb in de badruimte net met de kinderen de tanden gepoetst en ze hand in hand naar de tent gestuurd, als een mevrouw vertelt dat buiten een beer rondloopt, op ca. 30 feet van de wasruimte. Ik ga naar buiten, zie de beer en hoop met heel mijn hart dat de kinderen linea recta naar de tent gegaan zijn, hoop dat ze daar ook al op de hoogte zijn van de beer, want de beer verdwijnt schommelend, springend, achter een ree aanrennend richting ons kleine tentje. Later bleek dat iemand "Bear coming through!" geroepen had. Rebecca had een beetje gegild en nadien kon Jakob niet meer stoppen met praten, maar verder was alles en iedereen in orde.