vrijdag 15 juli 2011

Skidegate days

Een rustige ochtend. De vogeltjes zingen en we eten de laatste restjes ontbijt op. Het stand lijkt hier door de platheid een beetje meer op het Nederlandse strand. Rond de middag zeggen we ook Jo's cabin weer gedag, met achterlating van het klavertje 4 dat we in de tuin gevonden hadden. Vandaag zijn de Skidegate days, maar als we het programma bekijken bekruipt ons het "4rth of July Ketchikan" gevoel en denken we aan de rubber duck race.


Toch maar naar het Haida Gwaii museum & heritage center, waar we een rondleiding over het weven (only for women) krijgen, een paar van de originele Tanu totempoles zien en we lezen nog eens een keer na waar we al veel over gehoord hebben. De Haida en hun slaven, de huizen die ze op konden bouwen en weer af breken om te vervoeren, de button blankets. We leren nieuwe dingen over de Haida taal, dat er nog maar 30 sprekers zijn die de taal in vloeiende vorm beheersen, hoe de elders een schrift hebben ontwikkeld. We krijgen het gevoel dat de Haida eigenlijk dit gebied in eigen bestuur willen hebben, los van Canada. Na wat slow fast food bij Dave zakken we langzaam af naar de haven en wachten tot we op de boot mogen, deze keer met cabin waar we tot 4.30 in de ochtend kunnen slapen.

donderdag 14 juli 2011

Again byebye


Om 6.30 staan we op om te profiteren van de "low tide". Nu het water zo laag staat, hebben we volop kans om de zee-egels, zeesterren, zeekomkommers, en enorme zee-anemonen te zien die de rotsige kust bewonen.


J gaat in zijn eigen kayak, eindelijk. Het is inderdaad druk bevolkt langs de kant, en van bovenaf kijkt een hertje op ons neer.


Jo plukt nog twee zee-egels om lekker op te peuzelen (!). Alleen J durft. Ik sta versteld van deze moed, want als iemand exact wil weten wat er in zijn mond gaat en als iemand last heeft van rare texturen bij het eten, dan is het wel J. Ontbijten, spullen pakken en wachten tot de zodiak ons op komt halen.


Rond de middag laden we de 7 kayaks op de zodiak, en we zetten onszelf met 3-4 lagen + grote regenmantels erbij om vervolgens in volle vaart door de Gwaii Hanaas terug te scheuren naar Moresby Camp. Iedereen beleeft de zodiaktocht op z'n eigen manier. R valt in slaap. A heeft het gevoel dat hij zo uit de boot kan stappen en ik overdenk Canada. Na aankomst gaat het allemaal heel snel, spullen verzamelen en dan scheiden de wegen. Ik pink een traantje weg, het is weer een stukje meer afscheid van Canada. Gelukkig hebben we meteen ook weer een nieuw stukje voor ogen. We kunnen deze nacht in de cabin van Jo overnachten, in Tlell. We pikken Jeepio op achter het huis van de taxi chauffeur, alles ligt er nog, laptop met mijn volledige werk van de afgelopen jaren en ik hoef dus niet van baan te veranderen. Achterklep gaat nog steeds niet open. Wederom on the road, eerst de ferry van Aligot Bay naar Skidegate en dan van Skidegate naar Tlell.


Een kleine cabin, in het bos, met een eigen paadje naar het strand. Alles is oud, een groot bed, houtkachel, een tuin met prei, worteltjes, ui, aardappel, snijbiet en munt, een vriezer vol met zelfgeschoten deermeat (febr. 2011), en buiten het "outhouse". Jo heeft ons op het hart gedrukt dat we wat moeten proberen en dat doen we. We gaan voor de zelfgedraaide deersausages. Het is knus, buiten begint het te regenen, de kachel brandt en we vallen allemaal in slaap.

woensdag 13 juli 2011

Museum van schelp tot schedel

Vandaag is de vanzelfsprekendheid in een klap voorbij. De laatste dag op het water, de laatste dag voor 9 mensen koken op een houtvuur, en laatste dag dat ieder voor zijn of haar call of nature het Ama beach bezoeken (dat er hier overigens uitziet zoals op bovenstaande foto).

De eerste uurtjes van de ochtend gaat iedereen z'n eigen gang. Rebecca kijkt hoe Rachel de restjes eten in zakken doet, zodat ze later weer opgebakken kunnen worden. Ook bewondert ze hoe Rachel een lucifer door een oud piercinggat ergens schuin onder de onderlip kan halen. Wij maken ons een voorstelling van de teenager Rebecca. Jakob helpt Pierre met de crabtrap, een project dat al een paar dagen bezig is en waarvoor ze samen al zoekend op het strand allerlei onderdelen verzameld hebben. Een paar pogingen om krabben te vangen, zijn vruchteloos gebleven. De bodem is hier niet zanderig genoeg, is de diagnose.

Dan maken we een plan en besluiten om samen met gids Jo en z'n viertjes nog een dag flink te peddelen. Het plan is een tocht rond het eiland, waar onze tenten staan, zodat we het aan alle kanten kunnen zien. Het weer is nog steeds geweldig, de wind en golven mild. We hebben geluk, want de Queen Charlottes staan bekend om hun regen. Wij zijn blij, want regen hadden we genoeg. De tocht is bijzonder mooi, met zeemist die plotseling in flarden opkomt en tussen de eilandjes door zweeft, andere kanten van het eiland met zwarte lavasteen. We leggen aan bij een aanpalend eilandje voor de lunch, opgewarmde paste van de vorige dag, en laten alles nog even diep inwerken, in alle rust. Water, lucht en steen.

De kinderen werken ondertussen hard aan hun museum. Ze klimmen omhoog en zoeken op het strand, en vinden botten, zeesterren, scharen van krabben, een schedel (een rivierotter?), kaakbot en verschillende abalone met parelmoer in steeds weer andere kleuren.

Op een gegeven moment moeten we toch weer oppakken, want het is onze kookbeurt vanavond. We peddelen het laatste stuk, tot we het hele eiland rond zijn. Aangekomen zet ik een pan op het vuur, voor een potato-leek-soup.

Jo legt Jakob en Rebecca uit hoe ze een mand moeten vlechten, ook al een project dat eerder begonnen is. Vanaf dag 1 zijn Jakob en Jo al takken van de goede lengte aan weken zodat ze buigzaam genoeg zijn, en vandaag kan er eindelijk gevlochten worden.

En als Pierre de restanten van een opgegeten vis op de stenen legt, kunnen we precies zien hoe een bald eagle zijn prooi vangt. Eerste scheert hij er hard over heen en mist op een haar na. Dan wacht hij zo'n 5 minuten hoog in de boom, totdat wij denken dat hij het eigenlijk al opgegeven heeft. Plotseling, bijna sneller dan wij het door hebben, duikt hij nogmaals naar beneden en pikt met zijn klauwen de resten van de vis op.

Het wordt een late avond. Jakob en Rebecca bouwen hard aan een dam om het vuur te beschermen tegen het opkomende water, maar de zee wint. Het is volle maan, de hoogste high tide en morgenvroeg de laagste low tide.

dinsdag 12 juli 2011

Tanu

De dagen rijgen zich vanzelfsprekend aan elkaar zonder dat we veel na hoeven denken. Wat een heerlijkheid! Deze ochtend slapen we uit om rond de middag op pad te gaan naar het dorp Tanu, een historisch Haida dorp.


In Tanu krijgen een rondleiding door watchmen David, Denise en hun hondje Cedar, en horen weer hoe de Haida de kust afschuimden, slaven hielden die ze als buit meegenomen hadden, zich - anders dan hun "broeders" op de plains van Alberta - geen zorgen over eten hoefden te maken door vis in overvloed, verplaatsbare houten huizen hadden, een hoog ontwikkelde hout- en vlechtcultuur hadden en natuurlijk palen, palen, palen. Alles wordt aan de natuur overgelaten en de palen die dit roemrijke verleden markeren liggen half vergaan verborgen onder dikke lagen mos. Wie goed kijkt herkent iets van de oude dorpsstructuur.

We zitten nog een tijd in het huis van de watchmen en zien hoe David peddels uitsnijdt, luisteren naar de uitleg van Denise over het weven met de rode en de witte ceder bast, en proeven gedroogd zeewier. De lekkerste zeewier - en deze was onverwacht lekker met de smaak van zoete nori - krijg je door te oogsten in februari.

Nadat J & R nog diverse snoepjes toegestopt krijgen, gaan we verder op pad naar Kunga Island. J. bewijst zichzelf en peddelt het laatste stuk in de kayak, die hij deelde met Rachel, voor twee. Binnenkort wordt zijn wens vervuld en mag hij alleen in een kayak.

maandag 11 juli 2011

Heaven on earth

Vandaag is een peddeldag waarop we halverwege voor de keuze staan: Tanu ("eelgrass") Island of Kunga Island? Eerst een pauze en dan kiezen we voor vandaag de kortere route, naar Tanu. Dit betekent dat we pas morgen vers zoet water kunnen halen.


Onderweg komen we veel vogels tegen: de trotse bald eagle, meeuwen met jonge grijze meeuwtjes, brutaal kijkende oyster catchers, en een nog niet nader geidentificeerde roodpotige zwarte zwemvogel.

Na een flinke peddel met nog een race tussen A. en mij komen we om het hoekje aan bij een mooi, breed en windvrij strand waar de visjes boven het zee-oppervlak uitspringen en een zeehond nieuwsgierig toekijkt.


Iedereen zakt ergens neer op het strand. Nitya zet haar tent op op het strand. Pierre gaat nog uit vissen en wij springen allemaal het water in. Die avond zitten we lang aan het strand tot dat de zon volledig onder gegaan is. Het zeehondje kijkt regelmatig of wij er nog zitten.

zondag 10 juli 2011

Ken

Vandaag pakken we op tijd de boel op en smeren ons dik in met zonnenbrandcreme. Ik zit vandaag voor het eerst in een 2-persoonskayak, samen met Rebecca. Rebecca zit voorin, en ik achterin. De handling van een grotere kayak is anders, en de kayak ligt ook anders in het water. Maar als molenwiekend, met een mooie draai in het middel, peddel ik ook in deze kayak rustig door.


De oversteek duurt een paar uur, en als we aan de overkant zijn gaan we naar Skedans. Bij Skedans wachten twee watchmen ons, beide in een rood watchman shirt, ons al op op het strand. Watchman Ken geeft een rondleiding. Witte schelpjes markeren onze weg.


Ken blijkt een hardliner te zijn die ons graag deelgenoot maakt van de Haida gebruiken, en die bijzonder gedreven ingaat tegen the breaking of the protocol. Na de vernietiging van alle sociale structuren door de white men werden de gebruiken van de Haida niet meer goed doorgegeven. Zo dragen tegenwoordig bijvoorbeeld ook vrouwen en kinderen de zogenaamde button blankets, en dansen zij op de feesten. Dit is niet goed, volgens Ken, want door breaking of the protocol is de oogst niet goed en wordt er weinig zal gevangen. Ken's rondleiding is thorough, en we zien een oneindige reeks front poles, memorial poles en mortuary poles.

We horen ook over de 2-beam structure die later vervangen wordt door een 6-beam structure, doordat het metaal en de gereedschappen van de white men, de Haida in staat stellen de bomen te splijten. We komen bij tijdens de lunch, en stappen daarna weer in de kayak. Dan vangt Pierre nog zes vissen, waarvan er twee ontsnappen, en we zien een groep van black Rockfish boven het water uitspringen.


Pierre's vissen worden direct gefileerd, nog op het water, en als we aanmeren direct op het vuur gegooid. Avondeten!

zaterdag 9 juli 2011

Seal Island

We besluiten nog een nacht op Cumshewa te blijven en een dagtrip te maken naar Seal Island. Voor het ontbijt rapen Rebecca en ik alle moed bij elkaar en springen in de best koude zee.

Bij Seal Island zien we van afstandje veel zeehonden, maar zodra ze ons horen aankomen laten ze zich massaal van de rotsen het water inglijden.

's Avonds luisteren we naar de weersberichten via de satelliet. Het ziet er goed uit de komende dagen: northwesterlies met een druk boven de 1013 millibar. Dat betekent een hogedrukgebied. Morgen moeten we een wat langere oversteek maken, en met instabiel weer zouden we langer moeten wachten, maar nu lijkt het erop dat we op pad kunnen gaan. Het jonge hertje ligt nog steeds op zijn plek. Vandaag heb ik wat zeewier gegeten, de bovenste dikkere stukjes van de kelp.

vrijdag 8 juli 2011

Cumshewa

De volgende ochtend ligt het hertje er nog. We genieten een ontbijt van scrambled eggs op het vuur, door kok Jakob. Dan pakken we ons kamp weer op. Iedereen is verantwoordelijk voor een eigen kayak. Er zijn twee dubbele kayaks en drie enkele. Vandaag gaat de tocht naar Cumshewa, waar we zullen kamperen bij de restanten van een Haida dorp, en enige waar dat mag en waar geen watchmen zijn. Het kayakken is rustig en rustgevend en ik denk al lang niet meer aan mijn laptop, een andere wereld. Nu is er alleen maar 'chop' 'chop' van mijn peddel in het water, en zie ik alleen het wateroppervlak, de wolken en rotsen die boven het wateroppervlak uitsteken. De zee is rustig en het weer is mild. Op Cumshewa is een zoetwaterstroom, waar we de drinkwaterzakken opvullen. Op de heenweg lopen we zien we hoe bomen langzaam de oude totempalen overnemen.


Sommige palen zijn opgericht om aan te geven hoe genereus de een of andere leider was; iedere inkerving staat voor een potlach, een feest voor de hele omgeving, en hoe meer inkervingen hoe meer potlaches en hoe meer potlaches hoe vrijgeviger de persoon.

Op de terugweg vinden we een dode bald eagle (Amerikaanse zeearend), met snavel en pootjes nog intact. Jo purkt er lekker op los en laat ons enthousiast alles zien.


Er is een cabin van de chief met daarvoor een steen in de vorm van een adelaar; de chief is van de Eagle Crest. Iedere Haida familie (of de grotere moiety eenheid) heeft een crest, Raven of Eagle. Verder is er een schiereilandje, waar we met laagtij naartoe kunnen wandelen.


Ook is er een wondermooie Ama beach. Hoe kunnen we nog ooit in een hokje tussen vier muren zitten, aangesloten op een rioolpijp?

donderdag 7 juli 2011

Licht als veertjes op het water

Om 6 uur komt de taxi. Gisteren zijn we aangekomen in Skidegate en hebben nog een ferry naar Alliford Bay genomen, om de zuidkant van de Queen Charlotte Islands te bereiken. Nog verwoede pogingen gedaan om poncho's voor de regen te krijgen, maar erg groot is het aanbod aan winkels niet op deze archipel, en dat is een understatement. Geen regenponcho's dus, en we moeten er maar vertrouwen in hebben dat het weer vanaf nu mooi is. Onze tent hebben we opgezet in Sandspit. Voor het slapengaan beseffen we dat we eigenlijk niets weten over de volgende dag. Hoe laat moeten we opstaan? Waar laten we Jeep? Waar laten we onze 'valuables'? Hoe gaat dat eigenlijk, kayakken? Maar het gras is zacht en we slapen lekker, en de volgende dag is er de taxi en geen tijd meer om na te denken. Jeep krijgt een plekje in de tuin van de taxi chauffeur. De valuables, waaronder mijn laptop, gaan nog maar even mee. In de taxi ontmoeten we Pierre en Renita, die ook meegaan op de kayaktrip, en dan gaan we naar het zuiden, via logging roads en onbewoond gebied naar onze uitvalsbasis, Moresby Camp. Daar sluit een derde medereiziger zich aan, Nitya, en we maken kennis met onze gidsen, Jo en Rachel. We moeten loslaten, want ook de valuables kunnen niet mee; zij gaan mee terug met de taxi chauffeur. Ik roep uit dat als er iets gebeurt met mijn laptop ik noodgedwongen de wetenschap zal moeten verlaten. De gids, Jo, stopt verder onze paspoorten in een tasje en onze auto sleutel en wij zijn licht, zo licht als veertjes. Kunnen we niet voor altijd afstand doen van alles? Maar voor we voluit kunnen genieten van onze nieuwe status, zijn we voor een ander probleem geplaatst: inpakken van de kayak.


Er gaat meer in zo'n kayak dan gedacht. Tenten, pannen, eten voor 9 personen voor 1 week, slaapzakken, kleren, het past! We eten de lunch gemaakt door Rachel onder leiding van boss Bekka (iedereen is ingepland en wij zullen met z'n viertjes verantwoordelijk zijn voor zo'n 12 9-persoonsmaaltijden)

En dan gaan we in een kleine drizzle op pad. Jakob ziet een rivierotter wegschieten, en in de avond zetten we de tent op bij Conglomerate Point, genoemd naar het soort steen dat je hier vindt.


Dan ontdekken we een jong hertje, dat ligt te slapen, net naast onze kookplek. Hopelijk hebben we z'n moeder niet verjaagd.
Rebecca en Jakob kijken toe hoe Pierre aan zijn 'crab trap' werkt.


En we leren de regels: Iedere nacht zullen we op een strand bivakkeren, met de tent meestal aan de rand van het bos. Koken doen we op het strand op een vuur, op zo'n manier dat de zee in de nacht het vuur meeneemt. Een aanpalend strand, dat niet direct met onze kookplek of een zoetwaterplek in verbinding staat, wordt de Ama beach, ons heerlijke natuur toilet waar we naartoe gaan met de Ama bag. Als de Ama bag weg is, is de Ama beach bezet.

woensdag 6 juli 2011

Zon op Haida Gwaii

Om 8 uur, bij ons havermout ontbijt in de shelter, ontmoeten we een Nederlands echtpaar, maar veel tijd voor gebabbel is er niet want we moeten op pad, op naar het volgende avontuur. Het weer lijkt niet te beroerd. Op naar de volgende boot. Op naar Haida Gwaii.


Na een aantal uren varen, landen we in Skidegate, proberen nog vergeefs regenponcho's te komen, en nemen dan de volgende boot naar de zuidkant van de archipel, richting Alliford Bay. Daar aangekomen op naar Sandspit waar we om 10.30 in de avond de tent opzetten. Dan bedenken we dat we eigenlijk niet eens weten hoe laat we de volgende morgen opgepikt worden met de taxi. En waar laten we de auto? En waar blijven onze waardevolle spullen terwijl wij in de kayak rondpeddelen? Maar het weer is goed en het gras zacht.

dinsdag 5 juli 2011

Rupert rainbow

Op de boot leggen we ons eerst maar eens comfortabel neer op de lounge banken tot de cafetaria opengaat voor koffie en ontbijt. Daar ontdekken we dat Moostache Joe met ons meereist, een gezelschap van 50 senioren, en een enorm gesnater in de ontbijtzaal. Er is nog een kleine catastrofe, wanneer de mosterd bijgevuld moet worden, en de medewerker - op leeftijd - niet weet hoe dat moet. Verder verloopt de reis vlekkeloos. Bij de douane nog wat gedoe rond onze bearspray, die we uit een van de onderste koffers moeten opdiepen (terwijl de achterklep nog steeds niet opengaat), maar dan rijden we toch echt als vakantiegangers zonder werkvergunning Canada in. Het is een raar gevoel. Veel tijd hebben we niet om hierover in overpeinzing te vervallen want we moeten 1) achterklep open krijgen, 2) internet checken voor updates betreffende onze geplande kayaktrip, 3) een enorme lijst boodschappen inslaan voor deze zelfde kayaktrip: 12 maaltijden voor 9 personen moeten we koken. Is er nog tijd voor kayaken, vragen we ons bezorgd af? De boodschappen lukken, de achterklep niet, en alles (kinderen, koffers, proviand) past net in de Jeep. We zetten kamp op bij onze oude vertrouwde kampeerplek in Prince Rupert, en zien daar de mooiste regenboog die we ooit gezien hebben. Lange leve Rupert in the Rain.

maandag 4 juli 2011

Ketchikan rain V (fireworks)

Aanvankelijk worden we overmand door wanhoop. Na een half uur staren naar de grijze bekleding van het dak van de Jeep en de neerslaande regen tegen de buitenkant van het raam vormt zich het begin van een plannetje. Wat nou als ... ? Misschien het beste wat we kunnen doen ... Even naar de Safeways en dan ... ?


Een uurtje later hebben we een shelter ingenomen bij Warden Lake in het Tongass Forest, waar we onze eerste ochtend in Alaska weggeregend zijn, schaakspel op tafel, marshmellows aan stokken en hout, vers gehakt, huizenhoog opgestapeld. Hier gaan we de volgende uren zitten. Het regent. Ik pak mijn Weir of Hermiston (1896) van Stevenson, op de een of andere manier bijzonder passend bij ons, hier, in deze hut.

Als het donker is, stoppen er ineens een paar auto's. Locals, zoveel is ons duidelijk. Het blijkt de lokale jeugd te zijn die deze plek, tussen bergen over het water, uitverkoren heeft voor hun fourth-of-July-vuurwerk. Lokale jeugd deinst nergens voor terug en vuurpijlen worden zo uit het handje gelanceerd. Onze hut, onze shelter, onze bunker, is omgeven door rook, kruitlucht, gillende keukenmeiden en knallers.

Af en toe rennen we, tussen de knallen en flitsen door, naar de Jeep om iets op te halen of weg te brengen. Bij een van deze tochtjes lukt het me niet om de achterklep open te krijgen. Morgen bij daglicht maar eens beter kijken. Een paar uurtjes later is het zover en rijden we de boot op en varen dan, als toeristen ditmaal, weer naar Canada.

Ketchikan rain IV (Rubber Duck Race)

Op de nacht van 4 op 5 juli zullen we op boot terug naar Prince Rupert stappen, en dus zullen de hele 4de juli doorbrengen met slechts het dak van onze Jeep boven het hoofd. Ach dazalwellukku, dachten we. Iedereen die we gesproken hadden, had al met lichtjes in de ogen verwezen naar het grote volksfeest deze dag. De dag van het jaar. Vluchtig hadden we een blik geworpen op de plaatselijke krant met het programma, en in onze achterhoofden was de onuitgesproken vraag gerezen waar dat grootste feest eigenlijk plaatsvond. Voor ons was het eerste mogelijk interessante programma punt de Rubber Duck Race om 15.00 uur. Maar goed, er waren vast allerlei kraampjes en tentjes waartussen we rond konden slenteren, of anders het zwembad of de bibliotheek, om de tijd dood te slaan. Maar eerst de Deer Mountain Tribal Hatchery and Eagle Center. Buiten regent het.


Er zitten twee grote kale adelaars (bald eagles). We vragen ons af wat ze de hele dag doen, en of ze niet ongelukkig zijn. Later horen we dat ze niet meer kunnen vliegen, en dat ze gered zijn omdat hun vleugels beschadigd zijn door visnetten of te jong te grote vissen proberen te vangen. Als altijd verbazen we ons over het verhaal van de zalm, dat we ook in deze hatchery horen. Hoe eitje en zaadje in een klein zoet watertje bij elkaar komen en de zalmpjes na ca. een jaar uitzwemmen naar de grote diepe oceaan. Na een aantal jaren daar rondgesparteld te hebben, van de vrijheid genoten, hun hormonen hen precies vertellen om te draaien en terug te zwemmen naar precies datzelfde kleine zoete watertje om op die plek de volgende generatie te maken en vervolgens van uitputting te sterven.

Na 1,5 uur staan we weer buiten. Het regent. We zien geen enkel kraampje. We rijden naar de bibliotheek. Deze is dicht, het is een feestdag. We zien het startpunt voor de Rubber Duck Race en besluiten - hoewel R. luid protesteert - dat we geen zin hebben om in de regen naar plastic eendjes te kijken. We rijden naar de highschool, waar het zwembad is: Beter binnen nat dan buiten nat. De regen spettert neer op de lege parkeerplaats. Alles is dicht. Ik rammel aan de deur. Wanhopig zitten we in de auto. R. jammert nog wat over rubber ducks. J. meent iets gelezen te hebben over een kraam met taco's. Wij zijn out of options. Het is rond de middag, en we hebben nog meer dan 12 uur voor ons, een tijd die ons langer lijkt dan de tijd tot onze pensioengerechtigde leeftijd.