Vandaag zullen we, ijs en weder dienende, weer thuis komen. We moeten noord, en nu eens niet via de lelijke route Calgary - Edmonton, maar via parallel lopende wegen op het land zodat we ook wat meer van het agrarische binnenland van Alberta zien. We eten het laatste ontbijt, eindelijk de havermout gekookt in een mengsel van water en evaporated milk. Ik vroeg me al tijden af wat dat nu eigenlijk was, want er wordt hier in Canada driftig mee gekookt. Koffiemelk dus en het maakte de havermout lekker romig. Koffie is helaas op, een laatste duik in het meer op deze frisse, grijze, mistige morgen en dan moeten we eraan geloven. Als we net een beetje in gang komen, het plaatsje Medicine Hat 20 km achter ons hebben gelaten, schiet Alexander ineens rechts de weg af met alle alarmlichten wild blinkend aan. Plots was de wijzer van de temperatuurmeter in de gevarenzone en begon het lampje "check gauges" te branden. We wachten even en proberen de motor weer te starten maar het lampje blijft branden en de wijzer staat nog steeds helemaal verkeerd. Wat nu? Als we om de auto heen lopen, zien we een plas onder de voorkant. Koelvloeistof ... Het is weer eens tijd om de AMA te bellen, echter onze mobiele telefoon werkt niet, zo erg niet dat we alleen maar een noodnummer kunnen bellen wat we prompt ook doen. Ons probleem is echter te klein, en daar staan we, ruim 400 kilometers van ons huis en we kunnen niet verder.
Alexander besluit auto's aan te houden. Verbazingwekkend hoeveel mensen doorrijden. Maar gelukkig stopt er een jong stel dat alles duidelijk strak voor elkaar heeft, een kek autootje dat het doet, een mobiel die werkt, stralend witte tanden, fikse spierbundels, fris gekapt en, zeker weten, fris geurend. Onze redders in nood mogen er zijn. Wij steken er schril bij af. Maar het maakt ons allemaal niets uit want de AMA komt ons helpen met sleepauto en taxi. Eerst arriveert de taxi, die mij en de kinderen meeneemt naar de garage in Medicine Hat waar onze auto heengesleept wordt. We laten Alexander en Jeep achter. Als we bij de garage aankomen, besluit ik eerst maar dat het tijd is voor koffie en we gaan naar de buren, de McDonalds, om daar met koffie en milkshakes voor het raam op Alexander te wachten. Een gepensioneerde meneer, die alle tijd heeft, knoopt een gesprek aan. Hij heeft met ons te doen en suggereert dat we naar het zwembad van de andere buren, de Ramada Inn, zouden kunnen gaan. Onderwijl wordt 20 km verderop hard gewerkt:
Als de mijnheer weggaat, doneert hij ons zijn lokale krant. Daar lezen we over allerlei drama's, zoals hoe poes Princess aangevallen is door een poema en daarbij het leven heeft gelaten. De baasjes staan op de foto met een foto van Princess in de handen, en een treurige blik op het gezicht. In het vervolg houden ze hun andere poes binnen, bezweren ze. Ook lezen we hoe een mevrouw bekneld is geraakt tussen autodeur en auto terwijl ze een kaartje van de parkeergarage in de machine wilde doen. De auto reed, om nog onbekende reden door, terwijl zij uit de auto hing. Terwijl wij dit proberen te (psychisch) verwerken en (fysiek) begrijpen, zijn ze 20 km verderop bijna klaar:
Dan komt de gepensioneerde mijnheer terug. Hij is in zijn sportautootje even naar de Ramada Inn gereden en heeft voor ons geinformeerd. We mogen voor niets zwemmen; hij geeft ons het kaartje van de manager. Maar wij hebben eerst nog heel wat af te lezen in de krant, en komen daar nog niet eens aan toe want daar komt Alexander ineens aangewandeld. De garage heeft nu lunch en zal daarna een diagnose stellen. In de tussentijd kunnen wij mee met een shuttle, die ons naar Medicine Hat downtown kan brengen, voor een beetje vertier. Het historisch centrum van Medicine Hat lijkt, zo op het eerste gezicht, weinig indrukwekkend. Echt zonnig is het ook niet, hoewel het de zonnigste stad van Canada zou zijn, volgens Wikipedia. Huh, zei Wikipedia niet hetzelfde over Val Marie? Eerst maar naar de Subway, voor een broodje, want daar zijn we nog nooit geweest. Met onze broodjes naar het park. Daar is een hoop te zien is, zoals een oude trein en een Sherman tank uit WO II. Dan is er nog een monument ter herinnering aan de grote overstroming van de South Sasketchewan River in 1995 (en klaarblijkelijk was er ook eentje in 2005), en een enorm beeld van een soldaat. Het park is klein maar staat bomvol.
Als we alles bekeken hebben, slenteren we terug, zien een paar groepjes mensen in opvallende kleding die we niet kunnen plaatsen (hutterites, zo blijkt later) en worden aangesproken door een dikke zwetende mijnheer op een racefiets die ons misidentificeert als Fransen, vervolgens vertelt dat Nederlandse koek met boter zo bekend is en ons dan wil overhalen om lid te worden van de Church of God. Sorry, not interested. Op de hoek van de straat staat een groep motormuizen, net voor de ingang van de Schizophrenia Society of Alberta. Medicine Hat definitely has IT!
We shuttelen terug, horen de diagnose, nemen een paar bekers koffie, lezen nog een paar tijdschriften en dan, een paar uurtjes later, is de Jeep weer klaar en rijden we verder alsof er niets gebeurd is, door de binnenlanden van Alberta. Met 5 uur vertraging, zo tegen 9 in de avond, parkeren we in de back alley, doen het hek open, en kijkt ons een weelderige tuin aan. Dat ziet er puik uit, maar de vraag is hoe onze landlady het binnen heeft achtergelaten want in de eeuwen die wij weg waren, zou zij stevig gaan klussen in huis met de belofte het af te hebben bij onze terugkomst. We doen de deur open en struikelen over een enorme power stofzuiger. Overal potten met verf, gereedschap, eten op tafel, kleren over stoelen, stoelen verschoven en geen briefje, geen berichtje, niets. De volgende dag zal blijken dat onze dramatisch aangelegd huisbazin met spoed afgevoerd was naar het ziekenhuis omdat haar dochtertje van 5 haar met een hamer op het hoofd geslagen had. We zijn weer thuis!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten