We stellen een record, en hebben om 8 uur in de morgen alles ingepakt, stoppen even bij Horseshoe Bend voor een ochtendduik. De kleuren, zo vroeg in de ochtend, zijn geweldig. Het dieporanje van de rots en de blauw van het water versterken elkaar als complementaire kleuren, evenals in het avondlicht het rood van de rots en het groen van de struiken. De lifeguard zit nog niet op zijn plek.
Om 9 zijn we bij het visitor centre in Lovell, waar Jakob en Rebecca hun werkboek inleveren en de eed zweren, met de rechterhand omhoog geheven, zodat ze officieel in de stand van Junior Ranger worden verheven.
De dienstdoende ranger geeft een prima tip voor een lokaal ontbijt: Lange's Kitchen ("second block after the stoplights, just before the church"). Authentiek is het, met hashbrowns van vers geraspte aardappels, zuurdesembrood met boter, enorme pancakes, een schijfje sinaasappel op de rand van het bord en slappe koffie in een eindeloze refill. De rest van de tafels is gevuld met locals, natuurlijk de seniorentafel in het midden, en twee generaties cowboyfamilie in boots met hoed en blokhemd aan de bar. Er ligt bruin tapijt op de vloer, er hangt een bord dat ons vertelt dat de "forces" gesteund worden en de man die eenzaam zijn icetea met eetlepels suiker erin opdrinkt, steekt langzaam zijn sigaret op. De hele familie Lange werkt in de diner. Dochter Lange neemt de bestellingen op en vult de koffie bij, de schoonzoon die nergens anders voor deugt brengt omeletten van keuken naar diner, de uitgemergelde moeder Lange bakt de pancakes en worsten, en dikke kleinzoon Lange vult de flessen ketchup en mosterd in de keukenkasten bij.
We voelen ons gesterkt voor onze doorkruising van Montana. Op de kaart is het stuk dat waar we vandaag onze tanden inzetten hoofdzakelijk wit, met een streep naar noord. Op die streep gaan we rijden, en we vragen ons af waar het wit voor staat. Het eerste stuk is bergachtig en diepgroen. De Ipod leest Matilda van Roald Dahl voor. In Roundup vullen we de tank (ca. 1931 inwoners, 20 % onder de armoedegrens, 97 % wit).
We passeren Grass Range (ca. 149 inwoners, 45 % onder de armoedegrens, 100 % wit) en rijden dan komt er niets anders dan het Charles Russell Wildlife Refuge en Fort Belknap. We hadden verwacht hier een slaapplek te moeten zoeken maar het rijden gaat goed, de weg is recht en er zijn geen koeien op de weg, en dus rijden we door naar Malta, tanken, en gaan verder door het inmiddels platte land, op de enige weg die hier is, de weg naar Canada.
We zijn de enigen die hier vandaag, misschien ook gisteren en morgen, de grens passeren maar de grensbeambten zowel in de US als in Canada verbergen hun blijdschap achter een strikt professionele houding. In de US moeten eerst de groene kaartjes uit onze paspoorten. Ik wandel samen met Jakob en Rebecca naar Canada. Daar melden we onze beef jerkey en wieners aan. En nu zijn we dan weer een beetje meer thuis, maar het is nog anders, want dit is de provincie Sasketchewan, land of the living skies. Gelukkig maar, met zoveel lucht. Bij de T-splitsing Climax - Val Marie slaan we linksaf en komen net voor Val Marie bij het bord van the Crossing Resort. Johanna, de moeder van Jakob's skileraar, komt ons tegemoet gelopen, gevolgd door een oude manke labrador en de een kat. Er is plek, er is meestal plek, en we kunnen zelfs slapen in een van de teepees, een ervaring die we niet aan ons voorbij willen laten gaan. Er blijkt een fireban te zijn en we leren dat er eigenlijk geen wandelpaden zijn in Grasslands, dat net grenst aan het kampeerterrein. Er is geen water, op de modderige Frenchman River na, wel zijn er slangen en veel hawks en black-tailed prairiedogs. Per jaar valt er doorgaans niet meer dan 30-33 cm neerslag, wat toch weer meer is dan in het zuidelijke deel van Bighorn waar we waren (15-25 cm). Ter vergelijking: In Nederland is 69 - 90 cm, in de Gobi woestijn 19.4 cm en in Edmonton 47.7 cm.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten