woensdag 12 augustus 2009

Fort Walsh (Cypress Hills Interprovincial Park)

We leven op de laatste restanten eten die we nog bij ons hebben en beginnen deze ochtend aan het voorlaatste ontbijt. De tent wordt nog een keertje opgepakt en de Jeep weer ingeruimd (de "utilities" of "hardwear box", "eetbox", "cool-, heat- ofwel isolatiebox", de twee stapelbare bedekselde "of little importance box" en de "of more importance box").




Het plan is om de gaproad te nemen die het Sasketchewan-deel en het Alberta-deel van Cypress Hills met elkaar verbindt. Deze gaproad kun je alleen nemen als het droog weer is, omdat het anders een modderpoel wordt waar je niet meer voor of achteruit kan, zeker als je tussen twee heuveltjes in zit. Het regent een paar spettertjes maar die nemen we niet al te serieus. Anders kom je immers nooit ergens.


Het is een mooie weg door heuvelachtig terrein waar, gezien de borden met mannetjes die een geweertje vast houden, vooral gejaagd wordt. Soms staat er een koe op de weg, maar verder vinden we geen obstakels op deze weg en we kunnen verder met het tweede plan van deze dag, en dat is om langs Fort Walsh te gaan, waar Jakob en Rebecca beginnen met hun carriere als mounty, in Canada de bereden politie. Ze leren marcheren, van koers wisselen en stilstaan, maar niet alle rekruten blijken voldoende gevoel voor autoriteit te hebben ...


Een les over het kanon, dat nog regelmatig afgevuurd wordt (in de tijd dat het fort in gebruik was, is het, opmerkelijk genoeg, nooit afgevuurd). Het afvuren vereist 5-6 mounties, ieder met zijn eigen taak, bijv. het kanon uitsoppen om de kruitresten te verwijderen. Als ieder zijn taak kent, kunnen er wel 3 kogels per minuut afgevuurd worden. Overigens heeft de loop van dit kanon aan de binnenkant kleine groeven die zorgen voor meer accuratesse en precisie.


Nu nog is het gebouw waar recht gesproken wordt leeg, maar over 5 minuten loopt het publiek binnen en zullen 3 aangeklaagden berecht worden. De eerste is William Casey, gepakt voor het drinken van liquor (featuring: moi - dat krijg je als je kinderen mounties worden -). De tweede is een dame, aangeklaagd wegens gewelddadig gedrag jegens een andere dame, waaronder slaan met een pan (featuring: Alexander). De derde is een native, die voor de tweede keer de grens over wilde steken om zo wat extra geld te incasseren (featuring: een willekeurige andere bezoeker). Bill krijgt de dikste straf, want het was niet de eerste keer ... Tijdens de zitting raakte mounty Jakob nog even overge-emotioneerd als Bill zich verweert met het argument dat de mounties zelf ook stevig aan de booze zijn. De rechter spreekt daarop de mounties aan, vorsend en streng. Met tranen in de ogen zegt mounty Jakob: "bu bu but I don't know what liquor is!". Het perfecte antwoord, de zaal lacht uitbunding maar die arme Jakob denkt dat ze hem allemaal uitlachen. Oioi.


Uiteindelijk komt alles weer goed en worden Jakob en Rebecca naast junior ranger nu ook be-edigd als mounty. Ze hadden het zo druk met proberen goed na te praten dat ze niet merkten dat ze beloofden dat ze altijd naar hun ouders zullen luisteren.



En met hun stap naar het mounty-schap, begeven ze zich in goed gezelschap (die met die mooie snor en baard rechts op de foto is de zoon van Charles Dickens):



Terwijl de kinderen hun kinderprogramma afdraaiden, en ik hen begeleidde, wandelde Alexander mee met de volwassen rondleiding, door een kenner, een oude ijzervreter, die zelf, bleek later, 11 jaar in Baden-Wurtemberg gediend had. Tijdens deze tour besefte Alexander dat met dit bezoek aan Fort Walsh onze reis deze zomer een interessant stuk uit de geschiedenis van de natives volgt, de geschiedenis van Sitting Bull. Ik laat hem aan het woord. Alexander?

Ahem, hum, ehh. Sitting Bull was een vechter voor de onafhankelijkheid van de Indianen. In zijn tijd (1831 – 1890) kregen de Indianen het erg moeilijk. De buffalo's waren bijna uitgeroeid, en daarmee de Indiaanse manier van leven onmogelijk geworden. In Kananaskis hadden wij dat gehoord van een flatfoot of blackhead Indiaan. Het heilige voedsel was pemikan (gedroogd en vermalen buffelvlees) dat met buffelvet in balletjes gerold werd of met buffelvet in de soep gemengd werd samen met misschien wat gedroogde saskatoons. Zonder buffelvet, en alles andere van de buffel geen indianenleven. De dood van de buffels was erg maar er kwam nog meer bij: bouwen van treinsporen door indianengebied, en gold rushes naar indinanengebied. De wolfers, jagers die bisoncarcassen met blauwzuur vergiftigden om zo wolven te vangen, zorgden voor extra ruzie: de honden van de indianen werden meevergiftigd. In Virginia City hadden we de gevolgen van de goudmanie kunnen bekijken. De indianen vochten terug in kleine groepjes, maar uiteindelijk kwam de cavalary te pas. De meeste indianen gaven het hopeloze gevecht op, maar niet Sitting Bull. Toch waren veel indianen ontevreden met hun afhankelijkheid van de indian agencies en sommige sloten zich weer bij Sitting Bull aan. Toen General Custer (die ik al lang ken van de film Little Big Man, die in mijn jeugd grote indruk op mij gemaakt had) dit groepje opspeurde vielen de Indianen aan en de beroemde Battle of the Little Big Horn volgde. De Indianen vernietigden Custer's zevende cavalerie volledig. De plaats hebben wij niet bezocht maar hij lag in de buurt van de Bighorn Canyon. Het was een pyrruszege. Sitting Bull vluchtte met de overlevenden en trok, zoals wij, door Montana en naar Sasketchewan, in de buurt van Fort Walsh. Hij hoopte namelijk dat de big mother, de koningin van Engeland hem zou beschermen, want de Sioux hadden altijd gevochten aan de kant van de Engelsen. Sitting Bull werd ontvangen door Mounty Inspector James Walsh, die zij best deed om de indianen te helpen. Walsh trok zelfs graag mokassins en een leren pak met franjes aan en hield niet zo van orders. Maar de Canadezen wilden de amerikaanse indianen niet, omdat ze zelf al genoeg hadden zonder buffalo's, en ook omdat er in die tijd nauwelijks politie of militair was in het gigantische gebied van de Northwest Terretories. Die had de Canadese regering net voor een habbekrats gekocht van de Hudson Bay Company, de britse VOC. The Right Honourable Macdonald, de eerste Canadese Prime minister (wij hebben hem al eerder ontmoet in het museum van Jasper, zijn vrouw reed namelijk op de cowcatcher van een locomotief van de toen door haar man net gebouwde Canadian Pacific Railway door de rockies), had net de RCMP, de Royal Canadian Mounted Police opgezet om het vuur van onder het opkokende soepje van illegale trappers, wolvers, bootleggers, settlers, metis, traders, goud zoekers, de expansielusten van de VS, en de amerikaaanse Indianen te halen. Daarvoor zaten er dan 30 man in Fort Walsh. De Canadezen vreesden ook dat Sitting Bull vanuit Canada de VS zou blijven aanvallen. Wij stonden in Fort Walsh in het huisje waar Sitting Bull met Walsh en de Amerikaanse afgezant over de terugkeer van de Indianen sprak. Het liep mis, want de Sioux hadden net bericht gehad hoe de Nez Perce door de VS behandeld waren. Die hadden namelijk, ook op de vlucht voor de cavalerie, Yellowstone doorkruist, maar hadden de Canadeze grens niet gehaald. Walsh werd uiteindelijk verplaatst naar een ander fort, de indianen kregen geen voedsel meer, en Sitting Bull gaf naar 4 jaar in 1881 op en keerde terug naar de VS waar hij meteen in krijgsgevangenschap gezet werd. Toch kon hij later nog met Buffallo Bill's Wild West Show toeren, als een van de hoofdattracties. Buffallo Bill ging later de Stad Cody stichten, wij waren daar doorheen gebruist, het is daar nu een beetje toeristisch.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten